Handtekening

Toen ik ‘ons’ bankje aan de haven naderde, viel mijn mond open van verbazing. Op de plek van mijn compaan zat een man met grijs krullend haar, slippers aan de voeten met een zonnebril op een sigaar te roken. Ik stalde mijn scooter en keek nog eens goed. Het was ome Arie. Zonder de vertrouwde pet en klompen. Hij fluisterde: “goeiemorgen…”, keek schichtig om zich heen en bood me een sigaar aan. Ik accepteerde het rokertje met enige tegenzin, want had me al verheugd met het vooruitzicht op een lekker pijpje. Ik wilde het aangeboden rokertje dan ook wegbergen voor een geschikte gelegenheid, maar ome Arie siste: “Wilt u hem nu oproken, meneer Ype?” En weer keek hij speurend om zich heen. “Door al die verhaaltjes van u komen er steeds mensen op me af, die een handtekening van me willen. Zonder mijn pet, pijp en klompen herkennen ze me waarschijnlijk niet, maar als u naast me gaat zitten met een pijp vrees ik het ergste…” en weer keek hij angstig om zich heen. Ik schoot in de lach: “Vind je die bekendheid echt zo vervelend, ome Arie? Het is toch juist leuk om een bekende Hoekschewaarder te zijn?” Hij trok aan zijn sigaar, keek me aan met een beetje triest hoofd en fluisterde: “Ik kreeg van de week opeens een weekblad over naakt tuinieren!” “Naakt tuinieren? Wat moet je daar nou mee”, vroeg ik. “Nou, niks, dus, maar ik bleek, dat ik daar bij een hele vriendelijke juffrouw een aanvraag voor te hebben getekend.” Hij wees omlaag: “Hier op dit bankje!” Ik gierde het uit. “Ik dacht, dat het een bewonderaarster was en voelde me gevleid.” Hij blies met een verontwaardigd wolkje uit. “Het is weliswaar een proefabonnement, maar u begrijpt, dat Riek zich toch ging afvragen of ik niet een tikkie dement aan het worden was!” “Vanwege dat naakt?” leek mij logisch. “Nee, vanwege dat tuinieren. We hebben al heel lang geen tuin meer!” Hij kon er nu gelukkig zelf ook om lachen. En gierend voegde hij eraantoe: “Als welkomstcadeautje kreeg ik twee plankjes, die ik met riempjes onder mijn blote voeten kon bevestigen. Voor het naakt spitten!”