IJsheiligen

Het is alweer ijsheiligen, meneer Ype!” Verzuchtte ome Arie, terwijl hij zijn pijp stopte. Een ietwat andere begroeting dan ik gewend was. Ik stalde mijn scootertje achter ‘ons’ bankje bij het haventje van Oud-Beijerland en pakte mijn pijp. “Is dat zo, ome Arie?” Ik ben niet zo op de hoogte van al die katholieke heiligendagen. Hij knikte. “Voor boeren een belangrijk begrip. Na ijsheiligen is nachtvorst uiterst zeldzaam.” Hij stak met zijn aansteker de tabak in zijn pijp aan. De wind was mijn kant op en een prettige geur kwam mijn kant op. “Mamertus, Pankratius, Servatius en Bonifacius.” somde de oude veeboer op. Ik keek verbaasd zijn kant op: “Dat je ze allemaal kent! Je bent toch helemaal niet katholiek?” Hij glimlachte; “Daar heeft u gelijk in, meneer Ype, maar voor boeren is het een mijlpaal in het seizoen. Om te zaaien of te poten.” Ik knikte, maar besloot toch tot een kritische vraag: en voor veeboeren dan toch minder belangrijk?” Hij keek mijn kant op en blies een wolkje rook uit. Even was het stil. “Vooral voor gepensioneerde veeboeren, meneer Ype!” Ik begreep er niets van, maar besloot er verder niet op in te gaan. Bovendien was mijn pijp uitgedoofd, dus ik zocht mijn aansteker. Een groepje jeugd kwam op ons af. Ik herkende er een paar: nazaten van mijn mede-bankzitter. Zes ondeugende koppies. “Het is ijsheiligen, opa Arie!” De opa leek hen al te verwachten: “zo, jongelui, en wie zijn die ijsheiligen dan wel?” De grootste, een lijzige knul van een jaar of dertien antwoordde: “st. Mamertus!” Het meisje naast hem, iets jonger zei: “st. Pankratius!”, “st. Servatius”, piepte de jongste, “st. Bonifacius!” maakte de laatste het rijtje af. Ome Arie keek trots mijn kant op. En ik was inderdaad behoorlijk onder de indruk. Maar de bollebozen waren nog niet klaar, want nummer vijf ging verder: “st. Stracciatella!” En in koor: “en st. Malaga!” Ome, eh, opa Arie pakte zijn portemonnee en overhandigde één hunner een bankbiljet met de woorden: “Voor mij een st. Malaga, en voor u, meneer Ype?” Ik koos voor een st. Stracciatella, waarna het stelletje bijdehandjes triomfantelijk lachend vertrok, richting ijssalon Gebo.