Koningsdag

Het zonnetje scheen op ons bankje en op de achtergrond van ons haventje klonken kermisgeluiden. Een luide stem galmde aansporingen om vooral niets te missen van de één of andere sensatie dan wel buitenkans. Er liep een verliefd stel gehuld in een tweetal in elkaar verwikkelde suikerspinnen voorbij. Zoete herinneringen. (Vlak na ons trouwen, op 10 september gaf ik mijn lief een suikerspin voor haar verjaardag, op 13 september. Ergens op een aggenebbis kermisje in Frankrijk. Onze huwelijksreis, ach, alweer meer dan 40 jaar geleden…)
Ome Arie kwam uit de richting van de herrie gestrompeld. Hij zakte kreunend op ons bankje en pakte zijn pijp. Ik stak net de mijne aan en keek ondertussen opzij. “Gaat het een beetje, ome Arie?” Hij knikte, maar zat met trillende handen zijn pijp te stoppen. “Ik ben gek op de kermis, moet u weten, meneer Ype!” Hij zuchtte: “Vroeger was dat één van de grootste feesten van het jaar in ons dorp. Vooral de botsautootjes waren altijd mijn favoriet!” Hij stak zijn pijp aan: “Maar helaas ben ik er te oud voor geworden, vrees ik…” Ik zuchtte gezellig met hem mee: “Helaas, beste vriend, dat is niet meer voor ons weggelegd. Ik zou niet weten, hoe ik in zo’n karretje zou moeten komen!” De oude baas keek me verdrietig aan: “Daarnet lukte het me prima om er in te klimmen, samen met mijn achterkleinzoon als excuus, maar nadat de tien muntjes op waren hebben twee kermisklanten me er uit moeten tillen onder luid gelach van de omstanders!” Hij vertrok zijn gezicht van de pijn: “Man, ik ben gebroken!” Hij blies een pijnlijk wolkje uit en hij voelde aan zijn rug.