Nieuwjaarsborrel

Het waaide stevig. Ome Arie zat helemaal voorover gebogen en met zijn vrije hand als windscherm voor zijn pijp te proberen de tabak aan te steken. Het ging moeizaam, net als vloeken met een pijp in je mond. Gelukkig. Ik begon even later aan hetzelfde gevecht met de wind. Uiteindelijk konden we beiden achterover leunend geurige rookwolkjes uitblazen. “Heb je nog goede voornemens, ome Arie?”, trachtte ik het gesprek op gang te krijgen. Het lukte: “Op mijn leeftijd kun je je hooguit voornemen nog even te blijven leven, meneer Ype.” Hij trok aan zijn pijp: “Dus niet meer roken…” Ik schoot in de lach. De oude baas glimlachte: “liefst iets minder, want de tabak wordt steeds duurder…” Hij knipoogde en trok met een intens tevreden hoofd aan zijn pijp, om vervolgens de rook langzaam uit te blazen. Met zijn ogen dicht. Ook ik genoot van mijn pijp. Ondanks de wind, die wel een ietwat storende factor bij dit rustmoment was. “Hoe gaat het eigenlijk met je neefje Tinus?” vroeg ik voorzichtig, toch een beetje bang voor slecht nieuws. (Neef Tinus had corona, zie : ‘De erfenis van ome Arie, voorlaatste hoofdstuk.) Tot mijn opluchting viel het antwoord alleszins mee: “Prima, meneer Ype, prima, tenminste voor zover het zijn gezondheid betreft. Hij is gelukkig weer thuis.” Ik hoorde enige aarzeling in zijn stem, maar besloot niet verder te vragen. “Hij is nog niet helemaal de oude, maar heeft al wel mee kunnen doen met de nieuwjaarsborrel van de zaak!” Ik slaakte een zucht van verlichting: “Dat is goed nieuws, ome Arie!” De oude veeboer reageerde matig enthousiast: “Nou was deze borrel online, dus hij zat thuis, keurig in overhemd en stropdas voor zijn laptop aan de keukentafel. Om echt naar de zaak te gaan was hij nog te zwak.” Ik knikte begrijpend. “Als dat ooit nog komt…” Ik keek verbaasd opzij, daar ik niet gewend was, dat hij zo somber klonk. “Ze hadden bij hun kerstpakket een fles champagne gekregen met de boodschap deze pas bij de nieuwjaarsborrel te openen. Op zich een leuke gedachte. Dus zo gevraagd, zo gedaan, en Tinus liet het zich goed smaken. Zò goed, dat hij de fles al leeg had, toen de baas het glas hief en aan zijn nieuwjaarstoespraak begon…” Ome Arie stampte de tabak in zijn pijp aan. “Dus Tinus zat met een leeg glas. Gelukkig wist hij, dat er in de ijskast nog een restje Prosecco van Oud en Nieuw stond. Dus hij staat, al enigszins in de olie, op om dat restje drank te pakken, en vergeet dat hij het niet nodig had gevonden onder dat nette overhemd met dasje ook nog een broek aan te trekken…” Nu schoot ik in de lach. “En net op dat moment zegt zijn baas: ‘2021 was een slap jaar, we moeten er in dit jaar hard aan trekken!” Ome Arie kon er niet om lachen, ik wel. “Staat die sukkel dus met zijn blote slingertje vol in beeld! U begrijpt, meneer Ype: de stemming zat er bij de andere gasten van de nieuwjaarsborrel gelijk goed in!” Ik gierde het uit, maar ome Arie bleef serieus. Hij blies een grote wolk uit. “Toen hij het besefte, was het te laat. De baas deed aan de andere kant op zijn bureau zijn laptop tergend langzaam dicht. Onze Tinus zag zodoende nog net een aantekening op diens notitieblok: ‘Tinus: functie elders?’…”