de verdoving

We waren voor onze boosterprik naar Ahoy in Rotterdam gereden. Nadat we onze ‘gouden koets’ op een invalidenplek hadden neergezet lieten we ons langs een enorme rij wachtenden rijden in een golfkarretje, bestuurd door een uiterst vriendelijke jongeman met een mediterraan uiterlijk. In de hal stonden ook nog best veel wachtenden vóór ons, maar men schuifelde in een behoorlijk tempo richting prik. Toen zag ik opeens ome Arie. Hij schuifelde vlak voor me op zijn klompen richting incheckbalie. Hij had zijn pet op, een mondkapje voor en een vrij overbodige zonnebril op. Ik schoot in de lach en hem aan: “ha, die ome Arie!” Hij keek verschrikt om en siste: “ssst, straks horen ze u nog, meneer Ype!” Vervolgens keek hij schichtig om zich heen: “Ik ben bewust naar Rotterdam gekomen om niet herkend te worden als bekende Hoeksche Waarder!” Ik keek nu heel verbaasd. Weer keek hij om zich heen: “Ik schaam me dood als ik weer eens flauwval!” Nu begreep ik hem. Hij had me wel eens over zijn overgevoeligheid voor spuitjes gehad, daarom was ik de vorige keer met hem meegegaan. (Zie: ‘de erfenis van ome Arie, pag. 172) Toen had het geen problemen gegeven, daarom had ik aangenomen, dat hij over zijn angst heen was. Ik dacht even na en vroeg: “Maar ik ben er nu toch? Dan ga ik toch weer met je mee?” Hij keek wat verlegen: “Zou u dat willen doen, meneer Ype?” Ik knikte: “Natuurlijk ome Arie!” en vroeg hem maar niet waarom hij het niet gewoon eerder deze week aan me gevraagd had. “Het is trouwens wel verstandig, dat je hebt gekozen voor Ahoy voor je vaccinatie, ome Arie!” De oude baas begreep mij nu eens niet, een moment, waar ik intens van genoot. “Hier krijg je eerst een verdoving voordat je gevaccineerd wordt!” Gelukkig had hij geen pijp in zijn mond, want die viel open van verbazing: “Meent u dat, meneer Ype, dat wist ik helemaal niet!” De omstanders gniffelden een beetje, maar ome Arie was te druk met deze laatste medische ontwikkeling om dat op te merken. Toen we uiteindelijk bij de prikpost waren, haastte ik me de prikjuffrouw, een stevige, uiterst vriendelijke Surinaamse, toch een beetje te waarschuwen: “Mijn vriend ome Arie is een beetje nerveus, daarom heb ik hem beloofd, dat ik u zou vragen of hij eerst verdoofd kan worden…” en vergezelde deze woorden met een vette knipoog. Gelukkig begreep ze het en gebaarde ome Arie, dat hij naast haar  moest gaan zitten. Gewillig stroopte de oude baas zijn mouw op, waarop hij een prik kreeg. “Zo, dit is de verdoving, ome Arie, wanneer u nu even een kwartiertje dáár plaats neemt…” Ze wees op een zaal vol stoelen, “want we moeten even afwachten tot deze gaat werken…” Ome Arie keek me nu heel besodemietert aan, omdat hij opeens door had, dat hij besodemietert werd. De lach van de Surinaamse was onbetaalbaar…