Het zwanenmeer

Na een copieus kerstontbijt besloot ik tot een frisse neus. Op mijn scootertje tufte ik goedgemutst (een wollen muts was met de kou geen overbodige luxe…) richting het schilderachtige haventje van ons dorp. Daar trof ik tot mijn verbazing ome Arie met een hele schare kinderen om zich heen. Hij stak net zijn pijp op, dus zat hij er nog niet zo lang. Ik ging op het andere uiteinde van ons bankje zitten om het mooie tafereeltje niet te verstoren. Terwijl hij een grote wolk rook uitblies knipoogde hij even naar me als groet. Hij keek vervolgens heel ernstig, alsof hij diep nadacht, nam zijn pijp uit zijn mond, en sprak: “Een zwaan met maar één poot, zeggen jullie?” De kinderen knikten in koor. “Ja, ik begrijp, dat jullie daar erg van geschrokken zijn, maar dat hoeft echt niet hoor!” Hij nam een trekje van zijn pijp en boog voorover naar zijn gehoor: “Toevallig ken ik haar heel goed! Waar hebben jullie haar gezien?” De kinderen struikelden over elkaars woorden om hem te antwoorden. Hij hoorde het aan, glimlachte minzaam en, onderwijl een wolkje uitblazend, vervolgde: “Oh, woont ze tegenwoordig dáár. Ik had haar inderdaad al een tijdje gemist!” De kinderen hingen aan zijn lippen. “Wisten jullie, dat zij vroeger een heel beroemde balletdanseres was?” De kinderen wisten dat niet. “Hebben jullie wel eens gehoord van ‘Het zwanenmeer’, dat prachtige ballet over een mooie witte zwaan?” Één van de kinderen stak een eigenwijs vingertje in de lucht: “Maar die zwaan gaat toch dood?” Ome Arie liet zich door dit slechte nieuws niet uit het veld slaan: “Dat gebeurt niet echt, hoor, dat is alleen in het ballet…” De kinderen waren één en al oor. “Onze zwaan wilde dolgraag ‘Het zwanenmeer’ dansen, maar werd steeds afgewezen bij de audities, omdat ze met haar zwemvliezen geen pirouette kon doen.” Een klein jongetje stak zijn vingertje op: “Wat is dat, een piroe-et?” Ome Arie keek rond en wees een meisje met prachtige blonde krullen aan: “Fleur, jij doet toch aan ballet? Kun jij laten zien, wat een pirouette is?” De familie-ballerina liet het zien. Ik applaudisseerde enthousiast met het hele gezelschap mee. De ster ging weer zitten en ome Arie vervolgde zijn verhaal: “Onze zwaan was daardoor heel verdrietig, dat begrijpen jullie wel!” Er werd geknikt; ze begrepen het. “Maar op een dag kwam ze Botox de tovenaar tegen. Die raadde haar een schoonheidsoperatie aan. Hij kon haar ene zwemvlies verkleinen, en dan zou ze prachtige pirouettes kunnen draaien!” Ik schoot in de lach, hetgeen door de kinderen niet gewaardeerd kon worden; ik werd vernietigend aangekeken. Ik vermande me en stak verlegen mijn eigen pijp aan. “Aldus geschiedde,” vervolgde onze meesterverteller, “De lelijke zwemvlies werd verwijderd en ze kreeg een puntige kunstpoot, waar ze de prachtigste pirouettes mee kon dansen!” Hij nam een trekje aan zijn pijn, leunde tevreden achterover en maakte zijn verhaal af: “Ze werd de ster van het ballet en bij haar publiek stroomden de tranen over de wangen van ontroering!” De kinderen zaten met open mondjes te luisteren. “Dus ze is juist helemaal niet zielig!” Het bleef stil. Het verhaal moest duidelijk even bezinken. Daarna volgde de mooiste groepsknuffel, die ik ooit gezien heb. Met tranen in mijn ogen vervolgde ik mijn kerst.