Erfstukken

De gure dagen hadden ons verre van ons haventje gehouden. Onze pijpjes waren al lang niet uit onze zakken geweest. En bij ‘De heeren van Beijerland’ mocht ook niet gerookt worden, dus ome Arie en ik troostten onszelf maar met koffie met appelgebak. Op zich geen schrale troost, want we lieten het ons goed smaken. Mijn kompaan veegde na de laatste hap tevreden met zijn mouw zijn mond af, zich verontschuldigend: “Wanneer we in onze elleboog mogen niesen, mag ik best mijn mond met mijn mouw afvegen.” Ik moest hem gelijk geven en volgde gewoon zijn voorbeeld. Er waren toch weinig mensen in de gezellige gelagkamer van onze vaste vluchtplaats bij slecht weer. Hij nam een slokje koffie en keek mijn kant op. “Hebt u nog zo’n boekje voor me, meneer Ype?” Hij doelde hiermee op mijn boek ‘De erfenis van ome Arie’, waarvan ik hem enige dagen daarvoor een exemplaar geschonken had. “Natuurlijk ome Arie!’ antwoordde ik, en ik kon mijn nieuwsgierigheid niet bedwingen: “Vond Riek het mooi?” De oude baas keek wat bedenkelijk: “Dat wel, maar ze had wat moeite met de beschrijvingen van haar zus Agaath en haar zwager Boudewijn. En ook Tinus komt niet overal even slim over…” Ik knikte, want dat begreep ik wel. “Maar verder kon ze het wel waarderen, al vond ze, dat u mij wat te mooi beschreef!” Er verscheen nu een dikke grijns op zijn gezicht. Ook ik kon een glimlach niet onderdrukken. “Maar kunt u nog een exemplaar voor mij regelen, meneer Ype? Ik heb de mijne namelijk weggegeven.” Ik knikte. Hij nam nog een slokje van zijn koffie. “Ik was gisteren bij ome Cor en tante Co, want die oudjes zaten in zak en as.” Ik nam ook een slokje koffie en keek vragend zijn kant uit. “Ze hebben van hun neven en nichten een afwasmachine gekregen en zijn helemaal de kluts kwijt.” Ik begreep, dat nieuwe dingen  voor oude mensen soms erg verwarrend zijn, dus vroeg niet verder. Maar er was meer. Ome Arie vervolgde: “Vanwege de erfenis!” Ik keek verbaasd zijn kant op: “Vanwege de erfenis? Weten ze nu niet meer, wat ze aan wie moeten geven?” Hij knikte: “Ze willen altijd alles goed regelen, en zijn bang dat ze beloften vergeten. Daarom plakten ze steeds etiketten op zaken met namen van degenen waar ze die dingen aan beloofd hadden. Zo zaten er diverse plakkertjes onder de kopjes en schoteltjes, die de hulp in de vaatwasser had gedaan. Gevolg: De filter van de vaatwasser gelijk verstopt en, erger nog, alle etiketten van de erfstukken geweekt.” Hij nam nog een laatste slokje koffie. “En ze weten absoluut niet meer welk kopje aan welke erfgenaam beloofd was. Ze zitten daar heel erg mee, dus heb ik ze uw boekje als troost gegeven…”