Leugentje

De ‘Indian summer’ verwarmde ons bankje aan de haven. Ome Arie genoot van het zonnetje, het zachte briesje en zijn pijpje. Ik deelde zijn tevredenheid. De oude baas gniffelde: “Ik was vanochtend ter controle van mijn bloeddruk bij mijn huisarts. Ze ziet me graag één keer per jaar en ik doe haar die lol. Ze constateerde tevreden, dat de voorgeschreven medicijnen prima werkten. Dat stemt haar gelukkig, dus vertel ik er maar niet bij, dat ik ze nooit geslikt heb…” Ik schoot in de lach. “Ach, je doet zo’n meisje toch graag een plezier. Ze is altijd heel vriendelijk!” Hij trok tevreden aan zijn pijp en ik was ervan overtuigd, dat in zijn dossier bij het ‘meisje’ ook stond, dat hij niet rookte. Het leek me niet zinvol zijn ongehoorzaamheid betreffende de voorgeschreven medicatie ter discussie te stellen. Het ging toch goed met zijn bloeddruk? Gelukkig kwam neef Nitus, eh… Tinus aan gefietst waardoor de pijnlijke stilte verbroken werd. Onze ‘angry young man’ was dit keer zo te zien verre van ‘angry’. Hij straalde. Ome Arie zag het meteen: “Zo, Tinus, favoriete neef van me, je lijkt wel verliefd!” De knul was niet eens verbaasd, dat de oude baas de spijker boven op de kop geslagen had: “Tot over mijn oren, ome Arie, tot over mijn oren!” Ik glimlachte ook omdat neef Nitus nogal grote wijd uitstaande oren had; die moest wel héél verliefd zijn! Ome Arie maakte een uitnodigend gebaar naar het vrije plekkie naast zich op ons bankje: “Kom zitten knul en vertel ons alles!” De knul ging zitten, iets wat hij anders nooit deed. “Om te beginnen: hoe heet ze?” De verliefde jongeling bloosde licht en zei zachtjes: “Alice…” Ome Arie kreeg een ietwat vals glimlachje om zijn mond: “Elles, leuk. Klinkt wel: Elles en…Tinus!” Ik begreep zijn plezier, het was een kleine verspreking om er ‘Welles en Nitus’ van te maken… Gelukkig had de blije adolescent geen weet van het binnenpretje van de twee valse oude kerels en vertelde honderduit over zijn grote liefde: hoe mooi ze was en hoe lief. Toen hij even pauze nam om adem te halen vroeg zijn oude oom, zogenaamd heel serieus: “Hebben jullie al eens ruzie gehad?” Ik had moeite mijn lachen in te houden, ook, omdat onze Romeo niets in de gaten had en ietwat verontwaardigd reageerde: “Nee, natuurlijk niet! Wat is dat nou voor vraag!?” Ik besloot ome Arie een beetje te helpen: “Nou, een goede discussie kan soms heel gezond zijn in een relatie: geen stiekem gedoe, maar elkaar eens goed de waarheid te zeggen. Dat hoort erbij!” De knul zweeg even om deze wijsheid te laten bezinken. Toen stond hij op en knikte: “Misschien heeft u gelijk, meneer Ype! Het is niet goed om geheimen voor elkaar te hebben, maar ik weet zeker, dat zij geen dingen achter mijn rug om doet!” Hij wees op zijn oude oom: “Mijn ome Arie en tante Riek zijn mijn grote voorbeeld!” Hij stapte op zijn rammelende oude fiets en peddelde met een gelukzalige glimlach bij ons vandaan. Ome Arie glunderde nog steeds toen hij even later ook huiswaarts ging. Ik bleef nog even zitten omdat mijn pijp nog lang niet opgerookt was. Net op het moment dat ik mijn scooter wilde starten kwam Riek op haar fiets voorbij: “Is Arie al naar huis?” Ik knikte en vertelde haar voorzichtig over het medicijngebruik van haar echtgenoot, omdat ik me er toch wat zorgen over maakte. Ze kwam dichterbij en fluisterde: “Dat weet ik allang. Maar geen zorg, ik stop die pilletjes al jarenlang in de stukjes worst bij de borrel, die hij altijd vòòr het avondeten neemt…” Ik lachte. Ze stapte weer op haar fiets: “Maar niet verklappen hoor, sommige geheimpjes horen nou eenmaal bij een goed huwelijk….”