St. Juttemis

Één van mijn grootste genoegens van het leven is het stiekeme ijsje bij de GEBO. Op een zwoele zomeravond met een smoesje (“schat, het is zo’n mooie avond, ik ga nog even een rondje met de scooter!”) uit mijn luie stoel oprijzen en met een “Ik blijf niet lang weg…” de deur achter me dichttrekken in de hoop, dat ze niet achter me aankomt: “Ja, dat lijkt me ook wel lekker, even uitwaaien!” Zodra de deur in het slot klikt maak ik me dan ook zo snel mogelijk uit de voeten. Ze mocht zich eens bedenken… Zo ook die avond. Ik was de deur uit gesneld op het moment, dat ze zich net even had teruggetrokken op het toilet. “Ik ben even weg!” Je had vanuit het privaat wat gemompeld, maar dat had me niet weerhouden van een sprintje richting scooter. Met een tevreden grijns reed ik naar het haventje van ons dorp en stalde mijn vervoer bij de achteringang van de ijssalon. Het water liep me al in de mond. Het ultieme genot: het kiezen van een smaak uit die enorme uitstalling. Iets wat sinds mijn kindertijd nooit veranderd is. Eenmaal het steile trapje op hoorde ik een bekende stem: ome Arie! Hij stond met de hele boerenfamilie om zich heen voor de vitrine ijsjes te bestellen. Toen hij me zag, grijnsde hij. Hij kon verder weinig, want hij had een kleintje op zijn arm en hij worstelde met zijn portemonnee in de andere. “Goedenavond, ome Arie, aan het trakteren? Is het feest?” Ome Arie knikte, maar vóór hij antwoord kon geven riepen een paar kinderen in koor: “Het is st. Juttemis!” Ome Arie knikte en bevestigde: “Het is st. Juttemis!” Ik schoot in de lach. Één van de ouders op de achtergrond legde uit: “Wanneer de kinderen om ijsjes zeuren, zegt ome Arie altijd: “met st. Juttemis!” Een klein blij meisje met een druipend ijsje lachte: “En vanavond zei opa Arie opeens: “Kom jongens, naar de GEBO, want het is st. Juttemis!” Iedereen bij de ijstent schoot in de lach. Ome Arie pakte zijn ijsje aan, rekende af en worstelde zijn portemonnee weer in zijn kontzak. Hierdoor zag hij niet, dat er uit het snotneusje op zijn arm een enorme, door de zon glimmende druppel snot in zijn ijsbakje viel. Ik besloot er niks van te zeggen en bestelde mijn ijsje en nam er toch ook maar eentje voor mijn lief mee. Toen ik tevreden naar de achteruitgang liep hoorde ik ome Arie nog net zeggen: “Hé, malaga-zeezout! Wel lekker, Is dat een nieuwe smaak?”