Ome A.

Ome A.

Bij aankomst op mijn scootertje bij ‘ons’ bankje aan de haven zag ik, dat ome Arie er nog niet was. Het was niet echt mooi weer; een beetje bedrukt met wolken, veel wind en geen zon. De schoolvakanties waren begonnen. Een paar jochies zaten op een steiger te vissen. Ik ging zitten en stopte mijn pijp. Nadat ik deze had aangestoken, hoorde ik achter me een fietsbel. Ome Arie. “Goeiemorgen, meneer Ype!” Hij stalde zijn fiets en wilde naast me gaan zitten om ongetwijfeld zijn pijp te gaan stoppen, maar plots rende hij verbazingwekkend snel het bankje voorbij en sprong op de steiger, waar zonet nog de jongetjes hadden zitten vissen. Hij greep een hengeltje, dat bijna het water ingetrokken werd door een onwillige vis. De oude boer pakte het op en wist met enige moeite de vis op het droge te halen, ondertussen wanhopig om zich heen zoekend naar de rechtmatige eigenaar van het visgerei. Maar de twee gastjes waren hem gesmeerd. De reden voor hun plotse verdwijnen bleek achter mij te staan: twee forse BOA’s, formaat gorilla, die ome Arie’s capriolen met het hengeltje belangstellend stonden te bekijken. Een mannetje en een vrouwtje. Het gorilla-wijfje stapte op de nu erg ongelukkig kijkende boer af: “Mag ik de vispas even zien?” Ome Arie keek wanhopig van het hengeltje in zijn ene hand naar het spartelende visje in de andere, naar mij en tenslotte naar het wijfje. “eh… Vispas? Hoezo, vispas?” “Je staat toch te vissen?”, tutoyeerde de B(ehoorlijk)O(nbeschofte)A(ap). “EEEH, nee, die hengel is helemaal niet van mij, die lag hier en dreigde in het water te vallen!” Dat maakte weinig indruk. Met een nogal overdreven gebaar haalde miss Lomp een opschrijfboekje tevoorschijn. “Mag ik je legitimatie?” Ome Arie was zelden met zoveel stomheid geslagen. De gorilla herhaalde: “Legitimatie, graag!” Het mannetje deed ook een paar dreigende stappen in de richting van onze schurk. “Die ligt thuis..”, stamelde de oude baas. Het wijfje schudde haar hoofd terwijl het mannetje zijn mobilofoon pakte. Binnen een paar minuten, in ieder geval sneller dan bij een inbraak, stonden er een paar echte agenten om de verbouwereerde ome Arie in een busje te laden. “Zal ik even zijn legitimatie voor hem ophalen?”, vroeg ik aan de vriendelijkst uitziende diender. “Is prima, het bureau is vlakbij, dan is het zo opgelost!” Ik sprong op mijn scooter en bracht ome Arie’s id-kaart naar het bureau. Daar bleek deze al te zijn opgevangen door zijn favoriete nichtje, die agente is. Met ome Arie achterop reed ik terug naar de haven, waar de jochies alweer lang en breed zaten te vissen. “Heeft u een bekeuring gekregen, meneer?” kwamen ze nog even belangstellend, en zich een beetje schuldig voelend, vragen. “Nee, jongens, door al het gedoe zijn ze dat waarschijnlijk vergeten!”  Ik kon niet nalaten hem toch een beetje te plagen: “Maar morgen staat er wel een stukje in het Kompas, ome Arie, met een grote kop: Stroper betrapt in de haven van Oud-Beijerland. En daaronder: de verdachte, ene ome A., is door de politie meegenomen voor verhoor!” Nu kon ome A. zelf ook weer lachen.