Fotomodel

Na een schijnbeweging van enkele dagen bleef het voorjaar koud. Ome Arie zat met teckel Joseph naast zich zijn handen te warmen aan zijn dampende pijp. “Goeiemorgen, meneer Ype!” groette hij, toen het lawaai van mijn scootertje was uitgedoofd. Wellicht moest ik eens naar de uitlaat laten kijken. “U moet eens naar uw uitlaat laten kijken!”, las ome Arie mijn gedachten. Ik knikte: “Inderdaad, ome Arie, dat zal ik doen.” Ik ging op ons bankje bij het haventje zitten en pakte mijn pijp. Een meisje met een wollen mutsje op en wantjes aan ging tussen ons in zitten. In haar rechter wantje hield ze een enorm ijsje geklemd. Ze likte een enorme lik met haar ogen dicht. Puur genot. Ome Arie bekeek het tafereel vol verbazing: “Is het niet veel te koud voor een ijsje?”, kon hij niet nalaten te vragen. Het meisje keek vernietigend opzij. Een paar eigenwijze blonde haartjes loerden achter onder het mutsje vandaan. “Je bent oud!” zette ze de vraagsteller eerst op zijn plek. “Voor jonge mensen is het nooit te koud voor een ijsje!” Hier viel weinig tegenin te brengen. “En roken is veel slechter voor je…” Schaakmat. Ome Arie knikte. Ik glimlachte en stak mijn pijp op. De rook werd geroken en twee blauwe oogjes priemden mijn kant op. “Bah!” zei ze slechts, maar de smog verdreef haar niet van haar plek. Ik voelde me schuldig en probeerde mijn rook de andere kant op te blazen, hetgeen hopeloos mislukte. Ze wendde haar gezicht af richting ome Arie, die alles met een zachtaardige glimlach zat te bekijken. “Ik word later fotomodel!” Een ferme lik volgde. “Zo”, zei ome Arie, “dat is geweldig!” De kleine glom. Ome Arie knipoogde naar mij: “maar fotomodellen mogen eigenlijk niet snoepen!” Hij blies een vals wolkje rook uit.”Want dan worden ze te dik!” Deze waarschuwing  kwam wel aan. De glimlach verdween van het blonde koppie. “En daarom kijken al die fotomodellen op televisiereclames net zo boos en chagrijnig als jij nu!” Het meisje keek even mijn kant op. Ik maakte ome Arie’s zin af: “omdat ze dus geen ijsjes meer mogen eten!” Het arme kind keek naar de koude lekkernij en beurtelings naar ons, vòòrdat ze opstond en het ijsje in een prullenbak gooide. Ik heb me nog nooit zo schuldig gevoeld.