Weegschaal

Het was nog behoorlijk fris. Ome Arie zat diep ineengedoken in zijn winterjas zijn pijp te roken. Ik stalde mijn scooter en pakte mijn pijp. “Goeiemorgen, ome Arie, je bent er vroeg bij?” De oude baas blies een wolkje welriekende rook uit. “Goeiemorgen, meneer Ype! Inderdaad, ik was al vroeg hier. Ik ben gevlucht!” Ik ging zitten en stopte mijn pijp. “Het was crisis thuis: De badkamerdeur was op slot…” Ik keek verbaasd opzij: “De badkamerdeur was op slot? Hoelang zijn jullie getrouwd?” Ome Arie stampte de tabak in zijn pijp aan met een speciaal pijpenstampertje: “Lang genoeg.” Ik keek vragend. “Ze was zich aan het wegen. En dat duurde nogal lang!” Ik begreep het even niet: “Hoe kan dat nou lang duren?” Ome Arie trok zijn schouders op: “Ik hoorde haar steeds ‘shit’ roepen en een schuivend geluid alsof ze de weegschaal over de tegels aan het schuiven was. Dan was het weer even stil. Vervolgens nogmaals: ‘shit’ en weer een hoop geschuif. Toen heb ik maar preventief mijn hielen gelicht!” Ik schoot in de lach: “Dacht ze, dat ze op een andere plek minder zou wegen?” Ome Arie knikte; “Dat kan zomaar een pondje schelen.” en grinnikend erachteraan: “Dat is mij ook wel eens opgevallen…” Ik keek hem verbaasd aan. “Ik heb wel eens gekkere dingen geprobeerd. We hadden ooit voor de kleinkinderen  ballonnen opgeblazen met helium. Daar gaan ze van vliegen!” Ik knikte. “De volgende morgen, ik was alleen thuis, probeerde ik een flinke teug helium vòòr dat ik op de weegschaal ging staan in de hoop, dat de helium me een beetje op zou tillen!” Hij lachte er nu zelf ook om. “En net toen ik op de weegschaal wilde stappen ging de deurbel: Jehova-getuigen!” Nu gierde ik het uit: “En je had door de helium een piepstem?!” “En hoe! Ik stond met niet meer dan mijn badjas aan tegen twee verbijsterde dames Donald Duck te imiteren!” Ik sloeg op mijn knieën van de pret. “Daarna hebben we ook nooit meer Jehova’s aan de deur gehad!”  Hij stak opnieuw zijn gedoofde pijp aan, keek opzij en vroeg, nu een beetje bezorgd: “Heeft u nog wat van die cake van gisteren over, meneer Ype? Ik vrees, dat ik thuis voorlopig niet veel meer te eten ga krijgen…”