Sneeuwpret

De voorspelling kwam uit: sneeuw! En hoe! Geen dun laagje poedersuiker, maar een dikke laag basterdsuiker, perfect voor sneeuwballen en sneeuwpoppen. Ik moest samen met mijn lief maaltijden bezorgen voor de plaatselijke gaarkeuken en was al vroeg in de weer gegaan om mijn autootje sneeuwvrij te krijgen. Toen niemand keek probeerde ik toch even een sneeuwbal en was tevreden over het resultaat. Alleen bleken slippers niet het beste sneeuw-schoeisel. Mijn ijsvoeten ontdooiden gelukkig snel in de auto toen we eenmaal met onze bezorg-ronde bezig waren. Ik zocht tergend langzaam mijn weg, want het was glad en de weg verstopt onder een dikke witte laag waardoor haar ligging niet altijd duidelijk was. Opeens zag ik ome Arie bij een groepje kinderen staan.  Ze keken naar een oud Volkswagentje Golf, dat er verfomfaaid uit zag. De hele voorgevel lag in puin en er stonden vier bedremmelde jongens omheen.  Ik stopte en draaide mijn raampje open om de oude baas te vragen of hij hulp nodig had.  Ome Arie schudde zijn hoofd terwijl hij de onfortuinlijke chauffeur niet erg troostte.  De gasten duwden het wrak huiswaarts en ome Arie knipoogde naar mij. Toen ze uit het zicht waren raapte hij zijn pijp op. “Hoe komt je pijp nou op de grond, ome Arie?” vroeg ik. “Die hadden mijn kleinkinderen geleend voor de sneeuwpop.” Ik keek rond, maar er was alleen een grote hoop sneeuw te zien. “Sneeuwpop?” “Ja, de tweede al, die de kinderen gebouwd hebben, hè, jongens?” betrok hij het kleine spul in het gesprek. “Maar die stoute grote jongens hebben de eerste met hun auto kapot gereden, toch?” De kinderen stonden om het hardst ‘ja’ te knikken. “En daarbij is opa Arie’s andere pijp gebroken. En dat vond opa Arie niet leuk, daarom heeft hij jullie geholpen met jullie nieuwe sneeuwpop!” De kinderen knikten blij. “Maar toen kwamen die rot knullen weer en wilden de nieuwe, nog mooiere sneeuwpop met opa’s nieuwe pijp in zijn kop weer kapot maken, hè jongens?!” Weer eenstemmig geknik. “Maar dat is toch gelukt?” kon ik niet nalaten op te merken. “Maar hun auto doet het geen derde keer!” zei ome Arie. Hij veegde wat sneeuw opzij. “We hadden deze sneeuwpop om zo’n Amsterdammertje heen gebouwd, zo’n keihard paaltje, en daar kon dat oude Golfje niet zo goed tegen. Waarschijnlijk vragen die gasten zich nog steeds af hoe wij die sneeuwpop zo hard gekregen hebben…” Achter hem stonden glunderende bekkies: “En uw pijp is nog heel, hè, opa!” Gierend van het lachen vervolgden mijn lief en ik onze maaltijd-bezorg-ronde.