Ochtendgymnastiek

Het was enige dagen geen weer geweest voor ons bankje. Te koud en te nat. Gelukkig was het nu beter weer. Ik was in een opperbeste stemming op mijn scootertje naar het mooie haventje van ons dorp getuft. Ome Arie zat daar al zijn pijp te stoppen. “Goeiemorgen, meneer Ype!” groette hij, zo te horen ook in een goede bui. Ik installeerde me op mijn gebruikelijke plekje en stopte mijn pijp. Het verbaasde me steeds, dat we elkaar altijd rond dezelfde tijd troffen. “Ook gevlucht op het moment dat ‘Nederland in beweging’ begon?” raadde ome Arie. Dat was de meest plausibele verklaring. “En wanneer ik niet op tijd weg ben moet ik gezellig met Riek meestappen….” Ik kende het probleem. “Daarom ben ik blij, dat het weer wat beter weer is. Ik heb nog spierpijn van de laatste dagen.” Hij wreef met een pijnlijk gezicht over zijn bovenbenen. Ik knikte. “En we worden er niet jonger op, ome Arie!” De oude boer knikte. Hij stak zijn pijp aan. “Ik moet er niet aan denken nog steeds vóór dag en dauw op te moeten staan om koeien te melken!” Hij leunde tevreden achterover. “Nu hoef ik alleen nog in de weekenden vroeg mijn bed uit…” “In de weekenden?” vroeg ik, mijn pijp opstekend. “Op zaterdag begint ‘Nederland in beweging’ even voor half zeven en op zondag zelfs om vijf voor zes. Dan staan we dus op dat achterlijke tijdstip in onze pyama op zo’n stom muziekje sportief te doen. Met zo’n zweetband om onze kop. En om op die tijd dan ook nog die glimlach op je smoel te toveren, zoals die Olga Commandeur, dat lukt dus echt niet…” Ome Arie was duidelijk geen sportliefhebber. “Maar je kunt toch ook later dat programma terugkijken, ome Arie? Of opnemen, dan kan Riek gewoon om kwart over tien gymnastieken?” De oude baas nam een diepe haal rook, leek even zijn adem in te houden en blies vervolgens bedachtzame kleine wolkjes uit. “Dat hoeft Riek niet te weten, want dan kom ik er doordeweeks ook niet meer onderuit.” Ik begreep het. Dan zou vluchten rond tienen voor ome Arie zinloos zijn. “Liever twee keer per week vroeg mijn nest uit dan iedere dag te moeten glimlachen als Olga. Dat lukt in het weekend trouwens toch al niet.” Ik keek vragend zijn kant op. Ome Arie glimlachte: “want dan liggen de tanden nog op het nachtkastje!”