Racefiets

Er zat sneeuw in de lucht. Ome Arie en ik zaten op ons bankje aan de haven diep ineengedoken in onze winterjassen ons pijpje te roken. We praatten wat over koetjes en kalfjes, een onderwerp waar mijn gesprekspartner, als voormalig veehouder, erg veel van afwist. Er reed een strooiwagen van de gemeente voorbij. Ome Arie stak zijn hand op naar de bestuurder. Hij kende bijna iedereen in het dorp en bijna iedereen kende hem. Juist toen ik hem vertelde over mijn eerste kennismaking met biest (de eerste melk van de koe na het kalven), zachtjes geweld met wat suiker en kaneel, in de keuken van vrouw Kruithof, een lieve  boerin, die mijn moeder hielp in de huishouding, kwam een racefiets onze kant op. “Daar zal je Calimero hebben!” bromde ome Arie. De wielrenner, zo te zien niet de jongste meer, droeg zo’n aerodynamische helm, die inderdaad op een eierdop leek. “Om minder luchtweerstand te krijgen…” Ome Arie had een brede grijns op zijn gezicht en zei verder niets, omdat het fietskuiken nu binnen gehoorsafstand was gekomen. Het afstappen ging niet geheel soepel: onze wielrenner stopte bij een lantaarnpaal en liet zich er tegenaan vallen. Toen wist hij zijn voeten los van de trappers te krijgen en kon hij afstappen. Ome Arie zat dit gestuntel geamuseerd te bekijken. “Dit is toch wel het toppunt van een midlifecrisis…” mompelde hij zachtjes. De sportieveling, gehuld in een erg strak zittend zwart broekje en een rood shirt met reclame van ‘Sunweb’ kwam met zijn tweewieler in de hand onze kant op. “Goeiemorgen Arie!” groette hij vrolijk. “Goeiemorgen, Boudewijn!” groette ome Arie terug en, omdat ik vragend zijn kant op keek, stelde hij hem voor: “Mijn zwager, de man van Agaath!” Ik knikte begrijpend. Ome Arie stelde mij ook aan Calimero voor. “Wat vind je van mijn fiets, Arie? Frame van carbon, Shimano accessoires, kost een bak geld, maar is dan ook de top in de fietsen.” Ome Arie veinsde echte belangstelling, stond er zelfs voor op, maar kon niet nalaten plagerig te vragen of Boudewijn nog aan het sparen was voor een echte Shimano- fietsbel. Deze was zo verstandig hier niet op te reageren. Hij was erg enthousiast: “Het fietst geweldig, Arie! Superlicht en de derailleur schakelt zó soepel!” Ome Arie bekeek het brok techniek met één hand in zijn zak en één hand aan zijn pijp. De coureur vervolgde: “Lekker door de polder fietsen, de wind op je gezicht voelen… En erg gezond, natuurlijk, want zitten is het nieuwe roken!” Ome Arie blies demonstratief een wolkje uit: “op die fiets zit je toch ook?” Wederom bleek het gehoor van Boudewijn selectief te functioneren. Hij bleef kinderlijk blij. “Alleen jammer, dat Agaath niet met je mee kan fietsen, zwager, of vind je dat niet erg?”, probeerde ome Arie de feestvreugde toch wat te temperen. Zonder succes: “Nee, hoor! Agaath gaat juist vaak mee op haar scootmobiel. Handig met tegenwind, dan kan ik achter haar stayeren!” Met dat beeld voor ogen durfde Ome Arie niet mijn kant op te kijken en ik durfde niet ome Aries’ kant op te kijken, maar toen Calimero uiteindelijk, trots als een pauw, weer wegfietste, gierden we het uit van het lachen. “Dan blijf ik toch liever roken!” hikte ome Arie…