Panda’s

Ome Arie was stil. Na zijn gebruikelijke begroeting (“Goeiemorgen”) had hij niks meer gezegd. Hij stopte zijn pijp langzamer dan anders en blies, na het opsteken van zijn ochtend-genoegen, de wolkjes trager dan anders de lucht in. En zei niks. Ik liet hem maar even en genoot in de stilte van mijn eigen pijpje. Ik probeerde synchroon met de oude boer mijn geurige wolkjes de lucht in te sturen. In het haventje kabbelden golfjes tegen de rompen van de paar overgebleven bootjes. Op de achtergrond, juist achter het sluisje, stroomde het Spui, hard en meedogenloos. Ome Arie zuchtte. Ik zuchtte gezellig mee. “Riek is boos op me…” Het hoge woord was eruit. “Ik mag niet eens meer een grapje maken!” Hij keek verongelijkt. Ik probeerde hem te troosten: “door dat verplichte binnen zitten wordt iedereen chagrijnig, ome Arie.” Hij knikte en trok aan zijn pijp. “Het gaat me behoorlijk de keel uit te hangen, meneer Ype!” Ik begreep hem. “De hele dag voor die tv hangen, vreselijk.” Hij zuchtte weer. “Gisteren om half acht een programma over een dierentuin. Wat er achter de schermen gebeurt. Dat de panda’s moeten paren!” Hij klonk verongelijkt. “Dat zijn zaken, die dus het beste achter de schermen kunnen blijven. Maar nee hoor: die verzorgster gaat uitgebreid uitleggen, dat het een goed voorteken is, dat het mannetje aan zijn bamboestengeltje ligt te trekken!” Ik schoot in de lach: “en dat was in beeld? Om half acht s’avonds?” Ome Arie knikte. “En daar zat Riek naar te kijken?” Ome Arie knikte: “met haar haakwerkje op schoot!” Ik keek weer ernstig, voor zo ver mogelijk, want het beeld was toch wel lachwekkend. “Echt onsmakelijk, meneer Ype, de spetters zaten zowat op de lens van de camera!” Nu kon ik moeilijk ernstig blijven. “En die verzorgster voorziet dat gedoe van een zacht fluisterend commentaar: “het masturberen is een teken dat het mannetje klaar is voor de paring…” Dus ik zeg tegen Riek: “daar zal het vrouwtje niet blij mee zijn!”” Nu schoot ik in de lach. “Nou, Riek vond het niet lollig, die begon gelijk heel serieus te vertellen, dat het heel bijzonder was, dat die panda’s paarden. En dat ze dat hooguit één keer per jaar deden…” Ik keek opzij, haast wetend, wat zijn reactie daarop geweest was. Hij keek mij ook aan met van die droevige hondenogen. Ik lachte: “en toen kon je het niet laten?” Hij knikte. “Vannacht op de bank geslapen…”