Nieuwjaarskus

Om de bittere kou een beetje beter te kunnen trotseren had ik op mijn dagelijkse uitstapje naar ons haventje een platvink met kruidenbitter meegesmokkeld. Toen ik bij het koude bankje af stapte werd ik als altijd door ome Arie begroet: “Goeiemorgen, meneer Ype!” Ik groette terug en ging met een lichte huivering op het koude hout zitten. Nadat we onze pijpjes hadden aangestoken pakte ik een paar borrelglaasjes uit mijn binnenzak en schonk voor een verbaasde ome Arie en mijzelf een verwarmend drankje in. “Zo, meneer Ype, dat is weer eens wat anders dan een plastic bekertje koffie!” Zijn neus krulde op van genoegen. “Op het nieuwe jaar!”, proostte ik. “Dit drankje heb ik gekregen van mijn laatste patiënte, ome Arie!” “Nou, goed spul,” waardeerde de oude boer de geste, “die was zeker erg blij, dat u er eindelijk mee ophield!” Gelukkig knipoogde hij erbij. We genoten van de perfecte combinatie van de drank met de geurige tabak in onze pijpen en voelden de koude in onze voeten even niet. Zo koesterden we het moment, ieder met onze eigen gedachten. Uiteindelijk verbrak ome Arie de stilte: “Die lockdown-ellende heeft wel één groot voordeel.” Hij nam het laatste slokje en schoof zijn lege glaasje uitnodigend mijn kant uit. “We zijn vrijgesteld van het nieuwjaarsgeknuffel!” Ik schonk zijn glaasje weer vol uit mijn platvink. Hij accepteerde het drankje met graagte. “Ieder jaar was de jaarwisseling een bezoeking voor me, vooral de nieuwjaarsrecepties!” Hij sloeg zijn borrel in één keer achterover. En schoof het glaasje weer mijn kant op, maar ik besloot even te wachten met het opnieuw te vullen. Zo groot was mijn platvink nou ook weer niet. Het spraakwater werkte toch al prima. “Mijn Riek bepaalde wie een stijf handje kreeg en wie gezoend werd. Zij liep voorop en wanneer zíj de man zoende, mocht ik de erbij horende vrouw gelukkig nieuwjaar kussen.” Ik knikte, want mijn lief en ik hadden een soortgelijke stilzwijgende afspraak. “Dat werkte goed tot een erbij horende vrouw, gezegend met een neus als een Rocky Mountain en een paar enorm opgespoten lippen, wellicht in een poging om die gok wat te compenseren, er in werkelijkheid níet bij bleek te horen.” Ik kreeg er een beeld bij. “Maar dat was niet het ergste!” Hij klonk onheilspellend. “Ik moest die neus ontwijken bij het zoenen. Het was net de keuze als bij een penalty: naar links of naar rechts?!” Ik schoot in de lach en vroeg: “En wat is het geworden?” Hij zuchtte: “Ik dacht: laat haar de hoek maar kiezen en koos voor een Panenka: zachtjes door het midden…” Hij zuchtte en nam een trekje van zijn pijp. “Foute keuze; want zij dacht hetzelfde, dus ik zoende haar onbedoeld bovenop haar Silicon Valley.” Ik lachte nu hardop. “En daar was Riek niet blij mee?” Ome Arie knikte. “Ik kon honderd keer zeggen, dat het mijn bedoeling niet was, maar laten we het er op houden dat we snel thuis waren!”, beaamde hij. Lachend voegde hij eraan toe: “Leve de lockdown!”