Goede voornemens

Nieuwjaarsdag. Een bleek zonnetje verlichtte het haventje en het water in het daarachter gelegen Spui glinsterde hoopvol. Ome Arie en ik zaten op ons bankje onze vredespijpen te roken. Het was stil op straat, alsof het jaar wat moeizaam op gang kon komen. Net als wij. We rookten zo een kwartiertje zwijgend, genietend van de rust. “Nog goede voornemens, ome Arie?” doorbrak ik de weldadige rust. Zonder enige aarzeling antwoordde de oude baas: “stoppen met roken!” En nam een trekje van zijn pijp. Ik schoot in de lach. Hij vertrok geen spier. “Wanneer iemand op zijn vijfenzeventigste nog bezig is met goede voornemens doet ie dat rijkelijk laat. Wanneer ik stop met roken, komt dat in de krant!” Hij glimlachte: “Bij de ‘familieberichten’ met zo’n zwart kadertje  eromheen.” Ondanks het morbide karakter van zijn opmerking kon ik er wel om lachen. We rookten even zwijgend onze dodelijke tabak. “Ga jij je laten vaccineren tegen Corona, ome Arie?” Het was eruit vóór ik er erg in had. De oude baas dacht even na. “Dat doe ik graag voor de wetenschap, meneer Ype!” Ik had dat antwoord niet verwacht: “Voor de wetenschap, ome Arie?” Hij knikte. “Iedere boer zal u kunnen vertellen, meneer Ype, dat je ratten het beste kunt bestrijden met een langzaam werkend gif, omdat die beestjes zo slim zijn altijd eerst een oude soortgenoot vooruit te sturen om van iets eetbaars te laten proeven. En dan wachten ze de bijwerkingen af. Zoals lijkstijfheid…” Hij nam, bijna triomfantelijk, een stevige trek van zijn pijp, teneinde deze wijsheid rustig op zijn toehoorder te laten inwerken. “Pas wanneer de oude rat zijn maaltje overleeft, gaat de rest eten. Dus een snélwerkend gif doodt slechts één oude rat.” Ik begreep hem. Hij vervolgde zijn college: “Het oude vlees moet eerst op. En voor het vaccin van Corona nemen ze dus ook eerst de ouderen: we zijn gewoon proefratten!!” Nou had ik ten aanzien van de pandemie al heel wat ‘complottheorieën’ voorbij horen komen, maar deze was even nieuw voor me. “Dus goede voornemens zijn in deze tijden voor ons oude mensen een luxe, welke erg ver weg lijkt!” bromde hij, maar de vette knipoog, die hij me vervolgens gaf, verraadde, dat hij me weer eens flink in de maling zat te nemen….