Sneakers

Op ‘ons’ bankje bij de haven zat een niet onknappe jongedame zoekend om zich heen te kijken. Ik twijfelde even, maar zette toch mijn scooter op zijn standaard, ging zitten en stopte snel mijn pijp. Wellicht zou ik haar uit kunnen roken vóór ome Arie zou arriveren. De wind stond gunstig dus mijn duivelse plan had een redelijke kans van slagen. Helaas kwam op het moment, dat ik mijn tabak tot ontbranding kon brengen met de daarbij behorende  enorme wolk wicht-verdrijvende rook, ome Arie aangestrompeld. En waar normaal de voor ome Arie zo typerende klompen plachten te zitten, blonken glimmend witte sportschoenen. Ik verloor bijna mijn pijp doordat mijn mond openviel van verbazing. Het juffertje sprong op en zwaaide naar hem: “Ome Arie, ik ben er al!” Mijn mond kon niet verder open. Ome Arie zakte met een diepe zucht op de naast me vrijgekomen plek en groette me als altijd: “Goeiemorgen, meneer Ype!” En tegen de jongedame: “dat is meneer Ype!” Zij groette me beleefd. “Dit is mijn lievelingsnichtje Tessa” bromde de oude baas mijn kant op, terwijl hij zijn pijp en tabak tevoorschijn haalde. Ik glimlachte, wetend, dat ieder van zijn nichtjes zijn lievelingsnichtje was, en keek, zonder iets te zeggen naar zijn sneakers en vervolgens vragend naar hem. De oude baas begreep me donders goed, maar hield zich even Oostindisch dement terwijl hij onverstoorbaar doorging met het voorbereiden van zijn rookgenot. Nadat hij zijn pijp met een gelukzalige glimlach op zijn gezicht had opgestoken keek hij me aan, wijzend op zijn oogverblindend schoeisel: “Gisteravond van de Sint gekregen!” Hij leek er toch niet helemaal gelukkig mee. Ik moest om mezelf lachen terwijl ik snedig opmerkte, dat ik niet verwachtte, dat veel mensen schoenen in hun schoen zouden hebben kregen. Mijn oude vriend reageerde met: “In mijn geval in mijn klomp, meneer Ype!” Nicht Tessa begreep weinig van deze oude-mannen-humor. “En er zat ook een gedicht bij, toch, ome Arie?” Haar oom knikte. “Dat ik, gelijk de goedheiligman bewoog als een houten Klaas, en dus zulks bij het lopen resulteerde in een donderend geraas” hij lachte, “of zoiets”. Nichtje stond te glimmen van de napret: “wij hebben alles kunnen volgen door een videoverbinding!” Ik genoot van de pret van de twee. “Maar toch vraag ik me af, waarom je niet gewoon op je klompen kunt wandelen, ome Arie. Dat ben je toch je hele leven al gewend?” De oude boer knikte: “Dat ben ik wel gewend, alleen geen kilometers lang! Toen ik van de week hier vandaan kwam, had ik de blaren op mijn voeten. Die zijn nog niet helemaal over, vandaar dat ik nog steeds moeilijk loop. Door deze ‘loopschoenen’ moet het beter gaan…” Ik keek verbaasd van zijn schoenen naar zijn nichtje en tenslotte naar hem. “Loopschoenen?” “Loopschoenen, om mee te lopen, dus!”, beaamde onze atleet. Het nichtje keek ook, alsof het de gewoonste zaak van de wereld was, dat oude boeren over straat gaan rennen. “Ik heb er ook zo’n lichtgevend hesje bij gekregen, voor s’avonds!” Hij nam een ferme trek van zijn pijp, hetgeen hij met een hoestbui moest bekopen. Ik wachtte even af tot hij weer op adem was. “Maar je gaat toch zeker niet hardlopen?” Hij keek verbaasd: “Wie heeft het over hardlopen? Ik heb het over gewoon lopen!” “Loopschoenen zijn om mee hard te lopen, te rennen, te joggen!”, zei ik, een tikkie belerend. Het nichtje knikte: “Stoer, hoor, ome Arie, en dan ren ik gezellig met u mee!” Het werd stil. Ik schoot in de lach, want Arie Gebrselassi keek nu erg besodemieterd. “Hardlopen? Ik vind wandelen al erg genoeg…”, stamelde hij. Nu begreep Tessa het misverstand ook en gierde het uit: “U moet gewoon wándelschoenen hebben!” Dat begreep hij. Hij keek een beetje wanhopig mijn kant op en daarna weer naar Tessa.  “Maar dan moet je me toch nog steeds leren hoe ik mijn veters moet strikken, Tessa!” verklaarde hij de aanwezigheid van zijn favoriete nichtje….