Stappenteller

Toen ik mijn scooter naast ons bankje aan de haven op zijn standaard hees viel me op, dat ik de fiets van ome Arie nergens zag. Maar hij zat er wel, al pijpstoppend op zijn vertrouwde plekje. “Goeiemorgen, meneer Ype!” groette hij als altijd. Ik groette terug en ging op mijn vertrouwde plek zitten. Ik pakte mijn pijp en volgde ome Aries’ voorbeeld. We staken bijna simultaan ons ochtendgenot aan en genoten van het uitzicht. Mijn nieuwsgierigheid won het van de weldadigheid van de rust: “Waar is je fiets, ome Arie?” De oude baas blies een geurige wolk de atmosfeer in. “Die staat thuis in de stalling. Ik ben komen lopen!” En hij nam een diepe trek van zijn pijp. Ik reageerde verder niet, wetend, dat het verhaal vanzelf zou komen. “Zitten is het nieuwe roken, meneer Ype!” bromde hij, “Dat is weer van dat brilslangen-gesis. Voor je ‘bestwil’! Ik heb een gloeiende hekel aan mijn bestwil…” Ik moest altijd lachen om zijn verontwaardiging. “Ja, lach maar!” moest hij zelf toch ook wel een beetje lachen. Maar ik had nog geen antwoord op mijn vraag: “wat heeft dat met je fiets te maken, ome Arie?” “Dat komt door het horloge, dat ik voor mijn verjaardag heb gekregen, meneer Ype!” Zoals vaker was hij me nu volkomen kwijt, en ik keek dan ook erg niet-begrijpend. Hij liet me zijn horloge zien. Ik keek hem verbaasd aan: “Een smartwatch, ome Arie? Wat moet jij nou met een smartwatch?” De oude boer keek naar het stuk elektronica op zijn pols, daarna naar mij en vervolgens weer een beetje triest op zijn polscomputer: “Er zit een stappenteller op. Riek vond, dat ik te veel zat. Ze heeft me het horloge gegeven met de boodschap, dat ik iedere dag minimaal tienduizend stappen moest doen.” Hij leek niet erg blij met zijn cadeau. “Maar ome Arie, ik heb dat ding nooit eerder gezien en je bent in augustus jarig geweest!” Ik was erg verbaasd. “Dat klopt!” was zijn korte reactie. Hij stampte de tabak van zijn pijp aan met een speciaal stampertje, en stak hem weer aan. “In het begin ging het uitstekend, ik haalde vrijwel iedere dag mijn stappen-quotum.” Ik begreep nog steeds niet, waarom ik pas op dat moment, het was december, het horloge zag of over het bestaan ervan hoorde. “Ik liet Riek ‘s avonds voor het slapen gaan mijn stappen-aantal zien en we waren dan beiden erg tevreden.” Hij zuchtte, nam een paar trekjes aan zijn pijp, blies rustige wolkjes en vervolgde: “Tot vorige week: toen ging de Friese staartklok achterlopen!” Ik keek hem verbaasd aan en grapte: “maar gelukkig had je een betrouwbaar horloge!” Ome Arie zuchtte. “Ik had een paar dagen niet opgelet en toen liep het Friese erfstuk zo ver achter, dat Riek een klokkenmaker belde.” Ik knikte, zonder er iets van te begrijpen. Hij schudde het hoofd: “en ik wist daar niks van!” Ik begon een vermoeden te krijgen: “die tienduizend stappen liep je niet echt, vrees ik?” Ome Arie knikte: “oerstom van me, natuurlijk! Die reparateur had het euvel snel gevonden: mijn smartwatch hing stappen te verzamelen aan de slinger…” Ik zat nu hardop te lachen. “En met fietsen verzamel je niet veel stappen, dus voor straf moest ik van Riek nu gaan lopen…”