Pakketje

De toegang tot ons bakkie koffie met appelgebak was hermetisch afgesloten. Barona was dicht vanwege Corona. Ome Arie kwam met de pet op winterstand en gehuld in een dikke jas naast me op ons bankje zitten. Op gepaste afstand, natuurlijk, want gezien onze leeftijd was voorzichtigheid geboden. Hij pakte zijn pijp en tabak en begon zijn rookgenot voor te bereiden. “Sorry, dat ik zo laat ben, maar ik werd opgehouden door een pakketbezorger.” Hij stak zijn pijp op. “Riek had voor het eerst iets via internet besteld: een nieuw oplaadkabeltje voor haar laptop. Daarom hielden we in spanning de brievenbus in de gaten. Vanmorgen, net toen ik hierheen wilde komen stopte er zo’n busje van een koeriersbedrijf: het pakje!” Ik genoot van mijn pijp en ome Arie’s verhaal. “Ik ging naar de hal van ons appartementencomplex om het pakje op te halen, maar de jonge bezorger kreeg het niet goed door de gleuf.” Hij trok aan zijn pijp en blies zonder het te beseffen een mooi O-tje uit. “Dus ik doe de buitendeur open en vraag aan die knul: “Zal ik u even helpen? Die gast kijkt me aan en zegt: “Die brievenbusopening is net te klein!” Ome Arie nam zijn pijp even uit zijn mond. “Dus ik zeg tegen hem: ‘u kunt het pakje ook aan mij geven.’ Die knul stopt met proppen en vraagt: “bent u een buurman?” Ik antwoord: ‘nee, ik ben geen buurman’ “dan mag ik het pakje niet aan u geven. Mijn instructies zijn heel duidelijk: ‘in de brievenbus en als dat niet lukt bij de buren afgeven!” Ome Arie nam weer een trekje teneinde zijn pijptabak brandend te houden. “Dus ik zeg tegen dat licht: ‘ik ben het zelf!’ En wat zegt hij? ‘U bent toch geen mevrouw?'” Nu schoot ik in de lach, ook vanwege het verongelijkte hoofd van de verteller. “Dus er zat niks anders op: ik moest ervoor zorgen, dat dat pakje in onze brievenbus terecht zou komen. Samen duwen was vanwege de Corona geen optie, dus ik ging naar binnen, deed de brievenbus met de sleutel vanaf de halzijde open en begon aan het pakje te trekken. Het zat echter muurvast. Op een gegeven moment zegt ons genie: ‘het gaat niet, laten we het er maar weer uit trekken, dan neem ik het maar weer mee naar ons uitgiftepunt in Rotterdam dan kan mevrouw het daar ophalen!’ U begrijpt, meneer Ype, dat ik het daar niet mee eens was, dus terwijl hij het pakje er weer uit probeerde te trekken, trok ik aan de binnenkant om het toch naar binnen te krijgen!” Dit beeld bezorgde mij tranen in mijn ogen van het lachen en van spijt, dat ik het niet gezien had. “Toen kwam Riek gelukkig kijken waar ik zo lang bleef…” Hij kon er gelukkig zelf ook om lachen. “Die stond natuurlijk stomverbaasd te kijken naar twee kerels, die aan haar pakketje stonden te trekken, liep naar buiten en vroeg: “Waar zijn we hier mee bezig?” De pakketbezorger liet los en ik niet. Wonder boven wonder schoot het pakketje nu wel door de gleuf naar binnen. Ik viel achterover de hal in.” Hij voelde aan zijn rechter heup, waar wellicht de blauwe plek was ontstaan.” Ik kon wel lachen bij dit beeld. “Gelukkig was de inhoud niet beschadigd…” lachte ome Arie nu ook; “want hoe hadden we dat uitgelegd….”