Telefoon

Ondanks de voorspellingen op ‘buienradar’ was ome Arie, optimist als altijd, toch aan een pijpje begonnen. Ik keek eens kritisch naar de lucht maar besloot toch naast hem plaats te nemen en zijn voorbeeld te volgen. “De eerste tekenen van de herfst”, wees ome Arie naar de bewolkte lucht. “Ik heb maar een jas aangetrokken.” Ik knikte, want ook ik was minder luchtig gekleed dan de weken hiervoor; “op zich wel handig, die jas heeft tenminste zakken groot genoeg voor mijn pijp en tabak!” Ome Arie blies een instemmend wolkje uit. Even zaten we zo genoeglijk van onze zondagmorgen te genieten toen een irritant gezoem de rust wreed verstoorde. Ome Arie begon zenuwachtig in al zijn zakken te zoeken en vond uiteindelijk zijn mobieltje. Ik keek verbaasd, dat hij überhaupt zo’n ding bezat, maar onthield me van commentaar. Inmiddels deed ome Arie verwoede pogingen in gesprek te komen met de beller: hij tikte op het scherm, hij schudde het toestel, vloekte zachtjes, tikte harder op het apparaat, maar het leek allemaal niet echt succesvol. “Ik heb voor mijn verjaardag een nieuw toestel van mijn zoon gekregen, maar ik begrijp er niets van.” Ik moest er wel om lachen, want het was een bekend probleem. “Misschien moet je met je vinger over het scherm schuiven om op te nemen.”, probeerde ik, maar het hielp weinig. Ome Arie keek erg hulpeloos tot er een knul voorbij probeerde te fietsen. Hij wuifde met zijn meegebrachte paraplu en riep het jongmens, dat met een glimlach onze kant opkwam. “Hoe gaat het met uw nieuwe telefoon, ome Arie? Kunt u er al een beetje mee omgaan?” Ome Arie schudde zijn grijze kop. Zijn pet stond er niet vrolijk op. “Ik snap er niks van! Ik weet niet eens hoe ik moet opnemen wanneer ik gebeld word!” “Schuiven, ome Arie, schuiven!” Ik knikte met een: “Dat zei ik toch ook al!” De knul lachte: “En regelmatig schudden ome Arie, om hem op te laden, weet u nog?” Nu begreep ik er niks meer van. Ome Arie zag mijn verbaasde kop en legde uit: “Mijn neef legde me op mijn verjaardag uit, dat mobieltjes tegenwoordig ook kunnen worden opgeladen door ze af en toe te schudden. Net als horloges vroeger!” Ik fronste mijn voorhoofd. Dat er zogenaamde ‘automatische’ horloges bestonden, die door bewegen opgewonden werden, wist ik. Maar dat dit nu ook bij mobiele telefoons mogelijk was? De neef stond bevestigend te knikken, en ze keken me aan alsof ik een Neanderthaler was. De nerd legde ome Arie uit hoe hij een beloproep moest opnemen. Laatstgenoemde deed het minicomputertje terug in zijn zak, maar niet voordat hij er nog even flink mee geschud had. De helpdesk kon er wel om lachen en wilde net op zijn fiets stappen toen er een piepje uit de zak van ome Arie klonk. Deze nam de telefoon uit zijn zak, keek er op en gromde: “Dat ding werkt niet goed; ik loop er de hele dag mee te schudden en nu is de batterij leeg. Kloteding!!” En hij gooide het apparaat met een grote boog de haven in. Een klein plonsje en weg was’t. De neef stond het met open mond na te kijken en stamelde: “Maar…” Ome Arie ging weer zitten en stopte een nieuwe pijp. “Wat doet u nu, ome Arie?” stamelde het mobielenorakel, “Waarom gooit u dat ding nou in de haven?” Oom stak zijn pijp aan en pafte: “Wanneer ik hem niet meer opgeschud krijg, heb ik er toch niks meer aan?” De neef greep naar zijn hoofd: “Maar…”, hij wees naar het water, “Maar….” in complete verbijstering. Ook ik zat het gebeuren met verbazing te volgen. “U had hem toch kunnen terugbrengen als hij niet goed was, u hebt toch garantie!”, stamelde de knul. “En dan voor joker staan met mijn verhaal, dat ik zo’n modern ding met schudden probeerde op te laden, zeker!” lachte ome Arie en hij pakte tot onze stomme verbazing zijn nieuwe mobiel uit zijn zak. Neef wees weer naar het water en stamelde: “Maar…” “Dat was mijn oude mobieltje, knul, mijn zakken zitten al vol genoeg met pijp, aansteker en tabak”, lachte ome Arie met een knipoog naar mij.