Het gemak

De hittegolf had lang genoeg geduurd. Eindelijk was het iets koeler. Ome Arie zat weer op zijn vertrouwde plek op het ‘leugenbankje’ bij de haven. Toch leek er iets aan hem veranderd, maar ik kon maar niet bedenken wat. Door het mooie weer en het Corona-gedoe was het haventje ‘s avonds vol en ‘s ochtends leeg. Bootjes, die anders nooit van hun ligplaats kwamen werden opgepoetst en weer gebruikt waar ze voor bedoeld waren: om mee te varen. Soms ging dat met enige horten en stoten, want achterstallig onderhoud blijft niet ongestraft. Motoren starten niet, het jarenlange slechte weer zit in de zeilen, de schippers schipperen ook als beginners. Ik stopte mijn pijp, schonk koffie uit de inmiddels gebruikelijke thermosfles en samen genoten we van het moment. En toch zag ik iets aan hem… 

Aan de overkant van ons was een onfortuinlijke watersporter de tol van jarenlange verwaarlozing van zijn roestige vlet aan het betalen: de motor vertikte het. De verwijtende blik van zijn vriendinnetje sprak boekdelen. Hij mompelde net hard genoeg voor ons: “nou is het een keer mooi weer om eens met die rotboot te gaan varen, doet dat kreng het niet!”. De sfeer was heel ver beneden N.A.P. Het wicht was al met een blik van afgrijzen aan boord gestapt in een zomerse outfit, welke niet echt paste bij het nog net drijvende bonk roest. Ome Arie bekeek uiterst geamuseerd het romantische tafereel: “Denkt u, meneer Ype, dat onze ‘grote roerganger’ die koffiemolen nog aan de praat gaat krijgen?” Ik lachte: “Het ziet er niet best voor hem uit, ome Arie! Weer een relatie met opstartproblemen!” Glimlachend trokken we simultaan aan onze pijpen. “Ach, er is overal wel eens wat!”, zuchtte ome Arie, maar wel met een glimlach. Ik keek opzij. “discussie met Riek verloren?”, vroeg ik, wetend, dat echtelijke debatten nooit mannelijke overwinnaars kennen.  Hij knikte en ik wachtte af. “Volgens Riek stonk het in ons toilet. Ik wist wel hoe dat kwam; mijn darmen reageren niet echt welriekend op broodjes frikandel. Maar daar dit een illegaal gekochte snack betrof hield ik mijn mond.” “Illegaal?” was mijn verbaasde reactie. Ome Arie knikte: “Wanneer ik zoiets eet, krijg ik steevast commentaar!” Hij grijnsde: “en zeker wanneer ik het milieu verziek met de gevolgen ervan!” Hij nam een trekje en blies met zichtbaar genot een geurig wolkje uit. “Dus ik ga zeer belangstellend ons toilet besnuffelen en zeg tegen mijn lieve echtgenote: “ik vrees, dat dit alleen met een geheel nieuwe pijp opgelost kan worden”. Nou, meneer Ype, u begrijpt, dat deze constatering keihard aankwam!” Hij lachte: “”Je hoeft toch zeker niet alles open te breken, hoop ik?”, piepte ze. Ik keek heel bedenkelijk, trok mijn jas aan en zei: “eerst maar eens op pad voor die nieuwe pijp!” En vertrok. Je had dat gezicht moeten zien!” Hij zette zijn pet op standje ‘ondeugend’ en vervolgde: “Dus ik ga naar de sigarenboer en koop deze nieuwe pijp!” Trots hield hij het rookgerei omhoog. Nu zag ik, wat er anders aan hem was! Zijn pijp! “Maar Riek verwachtte een afvoerpijp..” bracht ik zijn verhaal weer op gang. Ome Arie begreep de hint: “Toen ik thuiskwam stak ik hem op, liep naar het toilet en blies er een wolk naar binnen. ‘Nu is die lucht zeker wel weg?’, vroeg ik. Ze was laaiend, want ze vond een nieuwe pijp steeds te duur en voelde zich vreselijk beetgenomen!” Ome Arie bekeek het verworvene en gaf toe: “hij was inderdaad best prijzig.” Uiterst tevreden nam hij het pronkstuk weer in zijn mond en genoot van zijn volgende trek. “Razend trok ze haar jas aan en sloeg de buitendeur met een klap achter zich dicht.” Ik fronste en vroeg: “Oei, dat klinkt ernstig. Bleef ze lang weg?” Ome Arie knikte: “Toch zeker een uur.” Hij nam een trekje. “Daarna kwam ze binnen met een onheilspellend triomfantelijke kop. Ik ging me zorgen maken. Na een trage kop thee pakte ze een flesje uit haar tas en zei: “Dit is speciaal spul voor stankproblemen in de wc. Het is een vloeistof en het is Frans!” Ze hield het voor mijn neus: ‘Eau de toilette’ stond er op het flesje. En het aankoopbedrag op het bewust achtergelaten prijskaartje overtrof dat van mijn pijp ruimschoots!” Hij kon er nu wel om lachen. Aan de overkant startte de koffiemolen tegen alle verwachtingen in tóch. De roestbak voer langzaam de haven uit.