Puur Natuur

Vanonder een paraplu kwam een rookwolkje. Het rook bekend; ome Arie’s pijp. Hij zat op ‘ons’ bankje, diep ineengedoken onder het regenscherm. Het miezerde al de hele ochtend in die mate, dat ik mijn scooter in de garage had laten staan. Ik had mijn auto vlakbij geparkeerd om een boodschap te doen toen ik het rooksignaal ontving. Ik pakte een paraplu uit mijn achterbak en maakte de bank droog met mijn zakdoek. Tenminste, ik probeerde dat, maar veel hielp het niet. Die broek zou wel weer drogen. Ome Arie leek weinig last van het weer te hebben. “Boeren zijn vaak blij met wat regen”, las hij mijn gedachten. Ik knikte begrijpend, terwijl ik mijn pijp trachtte te stoppen, hetgeen best lastig is, wanneer je ook nog een paraplu in bedwang moet houden. Gelukkig hield de regen even op, zodat ik mijn handen vrij kreeg. Ook ome Arie klapte zijn paraplu in. “De boeren hebben het niet makkelijk.” Hij ging wat meer rechtop zitten. “De boeren hebben het eigenlijk nooit gemakkelijk gehad. Wij, Riek en ik, hebben ook van alles moeten bedenken om de eindjes aan elkaar te knopen.” Ik trok tevreden aan mijn pijp: daar kwam weer een sterk verhaal! “Op een goede dag hoorde Riek van haar verre nicht in de Achterhoek, dat ze daar leuk bijverdienden met een zogenaamde ‘boerencamping’.” Hij trok aan zijn pijp, mij de kans gevend het gezegde rustig te kunnen verwerken. “Riek was behoorlijk enthousiast, vooral omdat de nicht wel wilde helpen met het aanmelden bij een organisatie die gericht was op een heel net publiek. Puur Natuur heette die club.” “Want je wilt niet allemaal feestende jongeren op je erf hebben”, begreep ik. Ome Arie knikte, “Dus ik ging allerlei faciliteiten aanleggen. Stroomkabels ingraven, douches en toiletten konden simpel in de schuur en ik had nog genoeg plek voor een klein winkeltje voor melk, kaas en dergelijke.” “Je bent dus van alle markten thuis, ome Arie!”, zei ik bewonderend. Hij nam het compliment glimlachend in ontvangst. “De eerste caravan kwam al twee weken later.” Hij wees met zijn pijp omhoog; “Toen was het net zulk weer als vandaag. Het waren hele nette mensen. Een gezinnetje met twee nog jonge kinderen.” Ik stak mijn pijp weer aan omdat deze door het aandachtig luisteren was uitgegaan. “De volgende dag kwamen de opa en oma ook. Met een camper. Riek was helemaal blij! Toch een extra bron van inkomsten in een moeilijke tijd.” Ik voelde een ‘maar’ aankomen, maar het bleef even stil. Ome Arie pafte zijn pijp en ik pafte mijn pijp. “Die avond belde Riek helemaal enthousiast met de verre nicht. De mensen van de camper hadden ook wel eens bij hun in de Achterhoek gekampeerd. ‘Ricky en Slingertje’ noemde zij hen. Riek snapte er weinig van. Tot de volgende morgen. Het was een prachtige  ochtend. De zon scheen en we zaten buiten op ons terras aan de koffie toen er een klein jongetje langs rende. In zijn blootje.” Ome Arie pauzeerde om het effect te versterken. “Dat was op zich niet zo’n probleem, maar toen het moedertje er ook spiernakend achteraan rende keek Riek toch wel wat verbaasd.” Ome Arie lachte. “Even later kwamen Ricky en haar man ook voorbij. Toen werd ons duidelijk waar dat ‘Slingertje’ vandaan kwam!” Ik kon wel om dit verhaal lachen. “Dus jullie camping was weer snel gesloten?” vroeg ik. “Nee, hoor, die is nog heel lang open gebleven. Het was inderdaad een heel net publiek en de inkomsten waren mooi meegenomen!” Hij klopte zijn pijp uit en borg hem op. “Alleen wat lastig, wanneer we visite kregen als het mooi weer was…”