Whisky

Juist op het moment, dat ik mijn pijp uitklopte en wilde opstaan om naar huis te gaan kwam ome Arie de hoek om. Hij zag er verfomfaaid uit. Z’n pet op half zeven, zijn gezicht niet echt fris. Ik bleef even zitten en wachtte af tot ook hij had plaatsgenomen. “Feestje gehad?”, probeerde ik voorzichtig. “Begint u nou ook al?”, bromde hij. Ik begreep, dat mijn vrolijke openingszin niet gelukkig gekozen was en hield even mijn mond. “Neem me niet kwalijk, meneer Ype, maar Ik heb amper geslapen.” Hij pakte zijn pijp en begon te deze te stoppen. Ik gunde hem even zijn rustmoment. Uiteindelijk stak hij zijn pijp op en van wal: “Het was erg warm gisteravond, echt zo’n zwoele zomeravond. Ik zat op mijn balkon,  rookte een heerlijke sigaar en nipte aan een voortreffelijke whisky.” Hij knapte al op door deze prettige herinnering, “Dus ik bleef lang zitten. Het werd donker en het koelde een beetje af. Dus ik besloot tot nog een glaasje en genoot met kleine teugjes.” Ik zag het voor me. “Riek was al een tijdje naar bed en ik genoot van het nietsdoen. ‘Mijmeren’, noem ik dat. Iedereen was naar bed, behalve een buurman een stukje verderop. Die zat met zijn rug naar me toe en werd volkomen in beslag genomen door zijn telefoontje.”  Hij nam even rust, blies een wolkje uit. “Toen kwam de echtgenote van de buurman ook naar buiten en die was niet echt vrolijk…” Ik pakte mijn inmiddels wat afgekoelde pijp en mijn tabak, want dit verhaal kon nog even gaan duren, vreesde ik. “Krijgen die twee me toch een bonje!” Hij schudde zijn hoofd, “En allemaal goed hoorbaar. Ze schreeuwden fluisterend, ken je dat? Kortom: Ik voelde me een indringer in hun prive-zaken, die zo te horen niet anders waren dan de privézaken van vrijwel ieder getrouwd stel, maar toch…”  Ik zag er de humor wel van in. “Maar waarom ben je dan niet gewoon naar binnen gegaan?” was mijn logische vraag. “Dat durfde ik niet meer.” Ik keek verbaasd. “Ik vond het zielig en gênant, dat ik het allemaal had gehoord. Misschien schaamde ik me, omdat ik, ongewild deelgenoot was geworden…” Hij keek ongelukkig. “Rond een uur of drie, toen zij eindelijk ging plassen, heb ik me op mijn knieën laten zakken, heel zachtjes de balkondeur open gedaan en ben heel zachtjes naar binnen gekropen, hopend, dat ze me niet zouden zien.” Ik kon wel lachen om dit beeld. “En toen stond ik opeens oog in knie met Riek. Die was wakker geworden en vroeg zich af waar ik bleef. “ Ik lachte, maar ome Arie keek niet blij. “Lach maar”, zei hii, “Ja, lach maar!” Hij zuchtte. “Dus ik kijk omhoog en zij kijkt op me neer en is laaiend. Ik probeer nog te wijzen op de buren, maar daar was ze dus tè boos voor: ‘Ben je nou zó bezopen, dat je van het balkon komt gekrópen?!” schreeuwde ze, niet bepaald fluisterend. ‘Ik heb maar twee whisky-tjes op!’ probeerde ik nog, maar mezelf verdedigen was volkomen zinloos, want de dijk was al doorgebroken” Hij keek nu echt sip, ik kreeg een beetje medelijden met hem: “Maar heb je haar de situatie een beetje kunnen uitleggen?”  Hij zuchtte: “Vanmorgen pas, want ze was vannacht voor geen rede vatbaar. Ik kreeg een kussen en een slaapzak naar mijn kop gegooid en moest op de bank slapen. Toen ik daar lag, kon ik door de vanwege de hitte openstaande balkondeur meegenieten met de goedmaaksex van het ruzie-stel. Ik heb geen oog dichtgedaan!” Ik lachte, maar kreeg ook medelijden met hem en stelde een kop koffie in de kroeg voor. “Of wil je liever een whisky?”, grapte ik nog. Gelukkig kon hij daar weer om lachen.