Fiets

Het was heet, erg heet. De ijsjes dropen de ijssalon uit en ome Arie was druk doende met een flesje water en een zakdoek. De natgemaakte lap legde hij op zijn grijs gekrulde kop en daarna zette hij gewoon zijn pet daar weer op. Ik zette mijn scooter neer en ging op de bank zitten. Er liep een waterdruppel langs ome Arie’s slaap omlaag. Het viel me op, dat hij een zonnebril op had.  Er voer een erg gestroomlijnd jacht de haven in. Hoog boven het water stond de kapitein, met te veel borsthaar en te weinig hoofdhaar, welk laatste hij trachtte te verdoezelen met een erg foute witte pet. Hij stond met een telefoontje in zijn handen aanwijzingen te blaffen naar twee veel te bruine en veel te blonde dames beneden hem. “Krijg nou wat”, zei ik, “hij bestuurt dat lelijke geval met zijn telefoontje!” De witte pet toetste op zijn mobiel en er kolkte wat: de boegschroef. Ome Arie was even opgestaan om het goed te kunnen bekijken. Toen viel me op dat zijn zonnebril een duidelijk blauw oog verborg. Ik besloot er over te zwijgen. “Wel handig; een app om je boot op afstand te besturen”, zei onze zonnebril, “dan kun je je boot op vakantie sturen en zelf lekker thuisblijven.” Ik schoot in de lach. “Je houdt niet zo van vakanties, ome Arie?” vroeg ik, maar kon het antwoord raden. “Mijn ideale vakantie is op het terras van Barona* met een koel biertje en een balletje gehakt.” Hij was weer gaan zitten en stopte zijn pijp. De lichtblondmatrozen hadden inmiddels het stuk moderne kunst aan de steiger vastgebonden en verdwenen onderdeks. Ook de App-tein was afgedaald. 

“Ik heb een nieuwe fiets”, wees ome Arie naar een blinkende tweewieler. “Zo, ome Arie, je hebt hem flink uit de broek laten hangen!”, deed ik enthousiast. “Elektrisch”, glunderde hij. “Riek heeft er ook zo één.” Hij legde zijn hand liefdevol op het zadel. “Da’s ook vakantie: samen een stukkie fietsen en dan onderweg een potje bier op een terras.” Hij ging weer zitten. “Gisteren hebben we een stuk gefietst om ze uit te proberen. Bij een kroegie in de polder zijn we gestopt. Ze waren daar helemaal op elektrische fietsen berekend: speciaal stopcontacten bij het fietsenrek!” Ik knikte: “Er worden haast geen gewone fietsen meer verkocht.” De pijp van ome Arie was uitgegaan. Hij stak hem weer aan. “Zit ik net met een koele klets voor mijn neus komt er zo’n bloody-hoera typje met zo’n grijze haarbandjuf in zijn kielzog. Ze zetten hun elektrische fietsen neer, pakken hun oplaadsnoer en halen onze stekkers gewoon uit het speciale stopcontact!” Hij kon er nog boos om worden. “Dus ik wacht even tot ze zitten en hun koffie met appelgebak zitten weg te werken, sta op en haal op mijn dooie gemak hun stekkers er uit en stop de onze er weer in…” Hij haalde even diep adem. “Roept dat haarbandje: “wilt u die stekkers er niet uithalen? Wij hebben speciaal een tafel met oplaadfaciliteiten gereserveerd!” Er kwamen nu boze wolkjes uit zijn pijp. en stoom uit zijn oren, “Oplaadfaciliteiten”, spuugde ome Arie het woord zowat uit. “Een tafel reserveren met oplaadfaciliteiten!” Ik durfde niet te lachen. “Ik trok me er dus niks van aan en ging weer bij Riek aan het tafeltje zitten.” “Laat me raden: toen stond die man weer op om hun stekkers er in te doen?” Ome Arie keek opzij, “Hoe raad je het zo.” Ik keek vragend om de rest. “Na wat heen en weer geloop zag ik in dat dit zinloos ging worden en ben toen maar naar het toilet gegaan.” Er kwam een grijnsje, “In het voorbijlopen gooide ik toen per ongeluk haar koffie om, alles over haar smetteloos witte fietsbroekje. Ze gilde als een speenvarken, omdat het volgens haar erg heet was. Toen ik zei, dat ze zich niet moest aanstellen, daar de koffie nooit zo heet wordt omgegooid als hij wordt opgediend, werd haar humorloze Bokito pissig.” Hij tilde zijn zonnebril even op om zijn oorlogsverwonding te tonen. “Het stel moest toen van de uitbater vertrekken en wij kregen gratis koffie…” Ik kon mijn lachen moeilijk inhouden. “En ik heb onze stekkers er gelijk weer ingedaan. Niet dat dat nodig was, want de accu’s waren nog bijna vol!” Nu lachte ik wel hardop. 

*de Heeren van Beijerland wordt door veel ouderen nog steeds ‘Barona’ genoemd.