Rapport

Bij ome Arie zat een meisje van een jaar of twaalf. Ondanks de Corona behoorlijk dicht tegen hem aan. “Goeiemorgen”, zei ik en ging op het andere eind van ‘ons’ bankje bij de haven zitten. “Goeiemorgen”, bromde ome Arie. Hij leek een beetje verlegen met de situatie. Hij zat een tikkie hulpeloos in een multomap te bladeren. “Kijk, opa Arie, dat is het rapport van het laatste semester!” Ome Arie keek vrij ongelukkig. Hij las voor: “Attitude: Sofie stelt zich doorgaans coöperatief op, waarbij een enkele keer de interactie iets beter kan…” Hij keek het meisje aan. “Ik snap cijfers beter. Is dit een acht of een vijf?” Het meisje moest lachen. Een betoverende, ontwapenende lach. Ome Arie pakte zuchtend zijn portemonnee en gaf haar een briefje. “Tien euro! Dank je wel opa!” Ome Arie glimlachte: “Als je twee dagen eerder was geweest, had je je rapport ook aan je ome Arie kunnen laten zien!” Ze keek nu vragend. “Die van tante Coby, bedoel ik, die was hier met zijn boot!” Ze wist gelijk, wie hij bedoelde. “O, van tante Coby, natuurlijk!” Ze stapte op haar fiets, zwaaide en fietste weg, ondertussen op haar telefoontje kijkend, of ze het laatste kwartier wat gemist had. “Mooi meisje”, zei ik. “Inderdaad”, zei ome Arie. Hij trok aan zijn pijp. “Een zorgenkindje. Ze zit op een speciale school en is veel te lief. Haar ouders maken zich er wel zorgen over.” Ik trok op mijn beurt aan mijn pijp. “Als opa heb je daar ook zorgen over, natuurlijk.” Ome Arie keek opzij. “Nee, hoor, want ik ben haar opa niet!” Hij wist mij telkens weer te verbazen. “Ze doet al drie jaar net of ze een kleinkind van me is om zo geld te scoren voor haar rapporten.” Hij lachte, “En ik speel dat spelletje al drie jaar mee!” Ik kon er ook wel om lachen. Hij stak opnieuw de brand in zijn pijp. “Toen haar moeder erachter kwam is ze een keer langs geweest om zich voor haar dochter te verontschuldigen, maar ik kon er niet boos om worden. Nog steeds niet. Zo’n mooi meisje gun je toch haar zwendeltje!” Er kwamen een paar enorme wolken uit zijn pijp. “Maar ik kan niet laten haar steeds te ontmaskeren, terwijl ze dat zelf niet doorheeft!” Ik keek nu erg niet-begrijpend. “Neef Arie, zogenaamd haar oom, heeft helemaal geen tante Coby, maar een ome Herman, want die heeft de kast zowat uitgevonden. Iedereen noemt hem ‘nicht’ Arie!” Nu lachten we allebei.