Het koor

“Zo mevrouw de Graaf, zit u gezellig te eten met al uw vrienden?” zei de oude man die voorbij schuifelde achter zijn rollator. De oude in elkaar gezakte dame zat alleen aan de lange tafel met een erg eenzaam bord voor zich. Oude mensen kunnen erg gemeen zijn. Ik kreeg medelijden en ging bij haar aan tafel zitten. We waren net terug van het ‘maaltijden rijden’ en dan kregen we traditiegetrouw een kopje soep. Elly kwam tegenover me zitten en zette de soep voor me neer. “Gebonden kerriesoep”, zei ze. Ik proefde en het was prima te eten, zoals meestal. Twee kraaloogjes keken even opzij. “Niet de moeite waard om voor te bidden”, zei ze met een verbazingwekkend heldere stem. Ik sprak haar niet tegen, daar ik de dubbele betekenis van haar woorden begreep. 
Op de achtergrond was het koor van het tehuis hevig aan het repeteren. Er werd gepoogd een zo te horen Afrikaans lied onder de knie te krijgen onder begeleiding van een paar trommels en, niet geheel Afrikaans, een piano. Onze tafelgenote vond het maar niks. “Kunnen jullie niet ophoepelen, ik zit te eten!” Het koor zong vrolijk door. De kraaloogjes keken weer opzij. Naast ons waren twee personeelsleden van ‘De open waard’ komen zitten, te herkennen aan hun uniform. De ene was een prachtige donkere vrouw met allemaal kleine vlechtjes. De kraaloogjes hadden haar gespot. “Versta jij er wat van?” De vrouw schudde haar hoofd en nam een hap van haar meegenomen boterham. “Zie je wel, ze zingen nog onzin ook, zelfs iemand daarvandaan verstaat er geen barst van !” Verontwaardigd nam ze een hap appelmoes. Op haar bord lag verder een aardappel en een halve bal gehakt. Meestal at ze haar bord niet eens leeg, maar haar boosheid had haar hongerig gemaakt. “Het is toch gewoon onbeleefd om zo vreselijk te zingen, wanneer een oud mens rustig wil eten”, mopperde ze nog even verder, terwijl de dirigent verwoede pogingen deed het koor wat Afrikaans bij te brengen.