Pensioen

Nog een paar dagen en dan ga ik met pensioen. Ik heb mijn steentje aan de maatschappij bijgedragen en mag nu schaamteloos gaan genieten. Op zich is dat een vrij normaal gegeven en voor mij hoeft dan ook niet de fanfare op te komen draven om mijn afscheid een feestelijk tintje te geven. Alsof iedereen blij is, dat je eindelijk weggaat. Het moeilijkste is het afscheid nemen van die patiënten, die vrienden zijn geworden. Die bij je kwamen om hulp en steun en die je zo goed mogelijk hebt geholpen. En die daar heel blij mee waren. Heel blij, dat je ze weer aan het lachen kreeg, of ze een schouder kon bieden om uit te huilen. Heel blij, wanneer je gewoon luisterde zonder ze te vermoeien met je adviezen en meningen. Gewoon luisterde. Ik kreeg een brief van één van hen. Een stukje hieruit: ‘Het was altijd fijn om op maandag bij jou te komen en dan even heerlijk te kunnen lachen en praten ondanks de soms pijnlijke behandeling. Die fijne gesprekken en je humor ga ik vreselijk missen’. Ze overhandigde deze brief en verdween door die deur, voor de laatste keer. Haar ogen rood en tranen over haar wangen. Ik was ook geraakt. Ik hoorde, hoe ze in de hal haar neus luidruchtig snoot. Geen fanfare, maar slechts één trompet. Dat is voldoende. Het is goed geweest.