Fikkie

“Ik ben een beetje gestresst, meneer Swart, want Fikkie, mijn poedeltje, heeft diarree.” Het huilen stond mijn patiënte nader dan het lachen. Ik liet haar maar even uitpraten. “En nou ben ik naar de dierenarts geweest, maar dat was zo’n jong ding en ze heette Desiree.” Ze zuchtte. “Zegt u nou eerlijk, meneer Swart, een dierenarts, die Desiree heet, dat kan toch niks zijn?” Ik besloot maar niet te reageren. “Ze onderzocht mijn Fikkie nauwelijks, voelde wat aan zijn buikkie en schreef toen pillen voor.” Ze werd nu echt nijdig, “En zei, dat dat wel zou helpen, want het was een echt paardenmiddel!” Ik durfde nu even niet te reageren. “Een paardenmiddel! Voor mijn Fikkie van vier en een halve kilo!” De communicatie tussen dierenarts en baasje was hier duidelijk mislukt. “U begrijpt, dat ik dat paardenmiddel niet aan mijn Fikkie heb gegeven!” Ik knikte begrijpend, want stel je voor, dat die poedel straks zou staan te hinniken bij de voordeur als de postbode iets in de bus gooit. Ik durfde uiteindelijk te vragen hoe het nu met Fikkie ging. “De diarree is wel iets minder, maar hij is nog wel wat lusteloos. Zou Fikkie een burn-out kunnen hebben? Want echt, mijn Fikkie is zichzelf niet meer, zo zielig. Het ging pas beter met hem, toen ik hem een zenuwe-tabletje van mezelf heb gegeven…”
Nu moest ik heel erg mijn best doen om niet hardop in lachen uit te barsten. Ze zou het vast en zeker niet begrijpen…