Karel

Behalve de man, die bij begrafenissen en crematies steevast om een doggybag met de overgebleven cake vraagt, ken ik weinig mensen, die zo hebberig en gierig zijn als Karel. Karel wil het maximale uit het leven en vooral zijn geld halen. Hij staat altijd op de goede plek wanneer er rondjes uitgedeeld worden en hij geeft zelf zelden iets weg, en dan alleen, wanneer er niet meer dan twee bekenden bij hem in de buurt staan. 
Laatst reed Karel mee naar een uit-wedstrijd van mijn geliefde Zinkwegse Boys. We moesten met de pont en Karel zat als altijd heel gezellig te kletsen. Verzorger Leo betaalde, zoals vaak, de overtocht. Karel verontschuldigde zich: “Sorry, jongens, ik heb geen geld bij me.” Dat was ook niet nodig, want voor de wedstrijd betaalde Leo of ik meestal de koffie, en na de wedstrijd regelde Ferry altijd een krat bier. Op de terugweg kreeg ik een ingeving. “Shit, jongens, ik heb niet genoeg geld voor de pont terug.” zei ik, en ik knipoogde naar Leo, die naast me zat. Deze begreep de hint en zei: “Ik gaf mijn laatste euro’s uit aan de koffie, dus aan mij heb je ook niks…” Achterin de auto bleef het stil. We waren vlakbij de pont. “Even tellen, hoor”, zei ik en pakte een bakje met los geld, dat altijd ergens in mijn dashboardkastje staat. “drie euro zeventig, da’s niet genoeg voor drie inzittenden” Leo en ik keken elkaar aan. “er zit maar één ding op, Karel zal in de kofferbak moeten.” Ik stopte de auto, Leo stapte uit en hield de deur van Karel open. “Het is maar een klein stukkie Karel!” De verbouwereerde Karel klom in de achterbak en Leo trok het afdekzeil over hem heen met de woorden: “En muisstil zijn, Karel!” We reden gierend van het lachen de pont op. En na de pont reden we in één ruk door naar de kantine van de Zinkwegse Boys, waarbij ik vóór iedere verkeersdrempel even flink gas gaf, met in de achterbak een roepende Karel: “Jongens, au, stop nou, we zijn toch allang van de pont af! Au! Jongens, stop nou!” 
De week erna kregen Leo en ik een biertje van Karel. Hij keek wel eerst schichtig om zich heen, of er geen andere bekenden in de buurt waren.