Soep

In het ‘restaurant’ van het zorgcentrum zat een hele oude dame met hagelwit haar voorovergebogen bij het tafeltje naast ons. Aan de linkerkant zat een oude lolbroek, aan het gesprek te horen haar schoonzoon en aan haar rechterkant zat haar ook al behoorlijk grijze dochter. Het was zondag en Elly en ik waren net terug van het maaltijden bezorgen voor ’tafeltje dekje’, Elly’s vrijwilligerswerk. De dame kreeg soep. Ze keek dankbaar omhoog naar het meisje, dat de kom soep voor haar neerzette met de woorden: “Eet u smakelijk!” Vriendelijkheid is zo simpel en zo zeldzaam geworden. Inmiddels zaten dochter en lolbejaarde op haar in te praten: “Je krijgt daar je eigen bedje, je eigen stoeltje, je eigen tafeltje, je eigen kastje en zelfs je eigen badkamertje!” Hij zei het iets naar haar voorovergebogen, met luide stem, alsof haar batterijtjes aan vervanging toe waren. “Nou,” fluisterde ik tegen Elly, “Die wil Sneeuwwitje bij de zeven dwergen stallen.” Ik begon ook een bejaarde lolbroek te worden, besefte ik opeens en hield verder mijn mond. De dochter zat met haar hand op oma’s onderarm en praatte wat zachter: “En dan woon je wat dichter bij ons en kunnen we misschien wat vaker komen…” De oude dame keek wanhopig naar de soep. Die werd koud en door de hand van dochterlief op haar onderarm kon ze niet lepelen. “Wilt u misschien ook soep?” vroeg het meisje van de bediening. “Wat kost dat?” vroeg dochter, opeens erg zakelijk. “Niks!” antwoordde het meisje. “Ik vind het zo fijn, dat u uw moeder weer eens opzoekt, dat ik u graag een kopje soep geef.” Dochter liet de onderarm van de grijze dame even los, die gelijk van de gelegenheid gebruik maakte om eindelijk een schepje soep naar haar mond te brengen. Het stel kreeg soep en lepelde zwijgend mee. Toen de soep op was vroeg het meisje: “Wilt u misschien ook mee-eten? Dat kost wel wat, acht euro per persoon, maar misschien gezellig voor uw moeder!” “Nee”, zei dochterlief, “We hebben vandaag nog veel te doen, sorry.” Oma lepelde het laatste restje uit haar kom. “En, ma, wat denk je ervan?”, vroeg schoonzoon verwachtingsvol. Hij liet nog wat plaatjes zien uit een brochure, die ik nog niet gezien had, maar vóór hen op tafel lag. De grijze dame zuchtte even: “Jullie zijn heel lief, dat jullie dat allemaal voor me hebben uitgezocht, hoor, maar ik denk, dat ik gewoon lekker hier blijf. Wie weet is de soep in dat prachtige tehuis van jullie niet zo lekker als hier.”