Dirk

Wanneer ik sta te wachten op ‘The Queen Jacqueline’, hier vlakbij op de veerstoep van het veer naar Hekelingen, krijg ik altijd het ultieme eilandgevoel. Dat gevoel wordt slechts overtroffen door het eilandverlangen, dat ik heb wanneer ik aan de overkant sta te wachten op het pontje terug. De  kolkende waterstroom van het Spui, op dit smalle deel vaak erg sterk,  bezorgt mij regelmatig een lichte huivering, wanneer het veer krachtig van wal steekt. 

Ik heb ooit aan een kaartjesverkoper gevraagd hoe diep het Spui bij de pont was, en zijn antwoord; “Bijna 30 meter”, vervulde me met enorm ontzag. De pont-medewerker was een wat oudere man, die altijd reageerde op een vriendelijk woord. In weer en wind, terwijl ik me schuldig voelde in mijn droge auto, boog hij even iets voorover om door het voorportier-raam in mijn warme binnen het aantal meerijders te tellen en draaide aan zijn onbegrijpelijke buikkassa, die leek op een kleine fruitautomaat. Hij trok aan de hendel. De uitkomst was verrassend. Het leek of  ik meer moest betalen voor de reis naar huis dan van het eiland af. Ik vond dat eigenlijk best logisch en geen reden om te zeuren bij die vriendelijke man met een druppel aan zijn neus van de kou of de regen.  Vóór ik hem zijn naam kon vragen was hij al bij het volgende autoraam, want de overkant naderde snel.

Vorige week zag ik een dankwoord bij de rouwadvertenties in het Kompas. Er stond een foto bij van een man met een dikke bril, welke een lichtplek onder zijn rechter oog projecteerde.  Het gezicht kwam me bekend voor. De veerman. Dirk bleek hij te heten. Hij keek stuurs in de lens. Een man met zoveel diepgang lacht niet vlak voor de laatste overtocht.