Gedicht

Het is alweer een tijdje geleden, dat ik mijn vorige stukje met mijn trouwe lezers deelde. Excuus hiervoor. Het kwam deels door luiheid, maar deels ook doordat ik bezig was met het schrijven van een stukje voor de verhalenwedstrijd van het Bram Roza festival (Een cultureel festival in Nieuw-Beijerland, jaarlijks georganiseerd op een prachtige plek bij de molen.) Ik heb ooit eerder meegedaan aan een wedstrijd, maar dat betrof poëzie. En poëzie is niet echt mijn grote talent. Ik ben daar mogelijk niet serieus genoeg voor. Maar waarom zou een gedicht niet grappig mogen zijn? Het gedicht moest gaan over ‘zomer in de Hoeksche waard’, en werd mogelijk geacht vol te staan met wuivende rietkragen en goudgele tarwe-akkers. Maar daar deed Swart natuurlijk niet aan mee: ‘windkracht 0-1 Beaufort, de zeilen hangen slap aan de wieken, de molenaar kijkt stuurs voor zich uit, laat een flinke wind en geeft het goede voorbeeld…’ Ik schreef het ook nog keurig onder elkaar op, zodat het echt op een gedicht leek. Ik vond het wel aardig, maar de jury vond dat dus niet. Bij de prijsuitreiking aan iemand, die de wuivende rietkragen en gouden akkers uitgebreid had beschreven, sprak ik met een Bram-Roza-festival-Bobo met de prachtige naam Eelse Bies over mijn gedicht, maar deze keek dwars door me heen naar een andere cultfiguur, die natuurlijk veel interessanter was. Het zij zo. Sindsdien is het laatste wat ik gedicht heb de dakgoot, omdat ik daar met mijn decoupeerzaag per ongeluk een gat in gezaagd had.