ANBO

Een uitwedstrijd van de Zinkwegse Boys begint qua supporters steeds meer op een uitstapje van de ANBO te lijken. De Algemene Nederlandse Bond voor Ouderen. Alleen de bus met Geer en Goor ontbreken. 
Het is wel altijd een heel gezellig samenzijn. De meeste oudgedienden zijn al ver vóór aanvang van de wedstrijd aanwezig. Dan worden de zieken en dooien doorgenomen. Voor de laatste categorie is vrijdagavond ‘Het Kompas’ nauwgezet bestudeerd. Voor de eerste is nieuwsgaring wat lastiger. 
Bij de wedstrijd van gisteren, ergens in Spijkenisse, ging het niet anders. Ik luister doorgaans maar half, omdat veel namen me zelfs na al die jaren nog weinig zeiden. Ook al verzekerde de verteller me, dat ik zo’n figuur wel moest kennen: “Je weet wel, van Nel en Piet…” Ik knikte dan maar begrijpend, mezelf afvragend, of ik al begon te dementeren. 
“….ze moet nu zelfs naar Dijkzigt..” vertelde inmiddels iemand, met veel ontzag in zijn stem. ‘Dijkzigt’ is bij veel ouderen nog steeds de naam voor het Erasmus Medisch Centrum en opname daarin staat garant voor veel ziekte-ontzag. Iemand die daarheen moet, moet wel erg ingewikkeld ziek zijn. Meestal wordt er dan nog fluisterend aan toegevoegd, dat er in ‘Dijkzigt’ een erg gespecialiseerde Professor de gelukkige gaat helpen. 
De koffie was op. De klaaglijst afgewerkt. De wedstrijd kon beginnen. Eerst deden alle oude heertjes nog een plas, waarbij de beschikbaarheid van slechts één zitplé voor een wachtrij zorgde. 
En daarna schuifelde het veelal slecht ter been zijnde gezelschap richting veld. Aad Vink had zijn scootmobiel niet mee kunnen nemen. Bovendien was het ding te laag; hij had dan niet over de reclameborden kunnen kijken… Voorzitter Stephen Steijger ging voor erelid Tineke een stoel halen, omdat deze niet zo lang kon staan. Samen met mijn Elly hompelde ik gezellig mee. De wedstrijd verliep matig rampzalig. Matig tot de rust; toen was het 1-1, rampzalig daarna; er werd met 4-1 verloren. Tineke zat links naast/onder ons en praatte honderduit. Elly kletste gezellig mee en ik probeerde de wedstrijd te volgen. Een paar meter verderop stond een supporter van de thuisploeg. Ook een oudere man. Hij was erg aanwezig en riep van alles: “Scheids, dat is toch een gele kaart!!!” riep hij, zijn hand omhooghoudend, als was hij zelf arbiter, die een kaart omhoog hield. “Ik heb toch zo’n hekel aan onsportievelingen, die om gele kaarten vragen”, zei Tineke, goed hoorbaar. De man keek boos onze kant op. Ik keek bezorgd zijn kant op. En zocht vervolgens de rij Zinkweggers af, of ik Tineke’s lijfwacht Daan ergens zag staan. Maar zag hem nergens. Die stond vast nog in de rij met prostaatlijders voor het privaat. Ik besloot net te doen of ik er niet bij hoorde. 
“Zullen we maar een biertje gaan halen?” vroeg ik mijn lief een kwartier voor het eindsignaal, bij een hopeloze 4-1 achterstand. Het zonnetje was weg en het begon knap koud te worden en de zijlijn-scheids liep ook richting kantine, alwaar hij door een schattig kleinkind-meisje in de armen gevlogen werd. Tineke bleef als trouwe supporter nog even zitten. Tot het ging sneeuwen.