Demente dame

Het haventje lag er vredig bij. Het vaarseizoen voor plezier-schippers was bijna voorbij, de passantensteiger was leeg. Dit zou voorlopig zo blijven, daar de sluisdeuren dicht waren vanwege de hoge waterstand in het Spui. Ome Arie had zijn pijp al in de aanslag toen ik mijn scootertje met wat moeite op ‘de bok’ trok. We begroetten elkaar als altijd en werkten ons gebruikelijke ritueel af: Pijpje stoppen en opsteken. Vervolgens een paar tevreden trekjes met de ogen dicht. Daar konden bedreigende teksten op het pakje pijptabak ons niet van afhouden.
Op het bankje naast ons zat een wat oudere dame. Ze keek af en toe om, alsof ze iets zocht. Om dan vervolgens weer wat in haar tasje te zoeken. Ze haalde er een zakdoekje uit en snoot haar neus. Om vervolgens weer zoekend om te kijken. Ome Arie keek bezorgd mijn kant op: “Volgens mij is die mevrouw een tikkie in de war…” Ik deelde zijn zorg. Met de voorlichting-spotjes over dementie in mijn hoofd stond ik op en ging naar haar toe. “Goeiemorgen, mevrouw! Gaat het goed met u?” Ze keek me verbaasd aan. “Waarom zou het niet goed met me gaan?” Dat was een begrijpelijk antwoord, maar ik werd er niet veel wijzer door. “Ik had het idee, dat u iets zoekt. Misschien kan ik u helpen?” Ze keek niet erg hulpbehoevend. “Ik wacht gewoon op mijn moeder!” A, dus toch! Typerend antwoord voor dementerende ouderen! Bijna tevreden vroeg ik door: “Uw moeder? Waar woont uw moeder?” De stemming werd er niet beter op. “Thuis, natuurlijk!” Het klonk ietwat geïrriteerd. Maar ik had daar als geduldige hulpvaardige natuurlijk alle begrip voor. “En waar is thuis?” Een logische vervolgvraag vond ik. “Dat gaat u niks aan!” Ik keek nu toch wat wanhopig naar ome Arie, die het tafereel met een brede grijns zat te bekijken. Hij wenkte me. Ik groette de demente dame en ging weer naar ons bankje om met mijn compaan de situatie te evalueren. Deze, ome Arie dus, zat met een grote grijns op zijn gezicht zijn pijp te roken. “Wat nu?”, vroeg ik, toch ietwat wanhopig, “er komt geen zinnig woord uit. Politie bellen?” “Lijkt me niet nodig,” antwoordde de oude veeboer, “want daar zul je haar moeder hebben!” Hij wees met zijn pijp. Een stokoude dame stak met haar scootmobiel net de havendam over en reed op ons ‘verloren schaap’ af. Ze stopte bij het bankje en overhandigde haar een bakje van de Gebo. “Stracciatella voor jou en Malaga voor mij. Even genieten!” Ome Arie zat nu met een nog grotere glimlach. “Gewoon moeder en dochter, die een Gebo ijsje eten. Niks aan de hand.” Ik zat met een rooie kop.