Het ongeluk

Het bankjes bij de haven van Numansdorp waren leeg. Wel stonden er boven op de dijk, recht tegenover het Schippershuis een viertal gepensioneerden leunend op hun fiets de toestand in hun wereld te bespreken. We beklommen de hoge trap richting informatie. De AOW-ers volgden onze inspanning. Nog voordat we iets hadden kunnen vragen begon een grijsaard met een oude Gazelle fiets: “Jullie komen zeker vanwege dat ongeluk, een paar weken geleden?” Wij hadden nog niet genoeg lucht om te antwoorden. De Gazelle vervolgde, meer tegen zijn companen dan tegen ons: “Ik zei toch, dat er een luchtje aan dat zaakje zat?” De anderen knikten, terwijl wij elkaar vertwijfeld aankeken. Waar had hij het over? Ome Arie had het eerste weer voldoende lucht: “Welk ongeluk?” Nu keken de fietsers verbaasd: “Weet u dat dan niet?” Gevieren schudden ze hun grijze koppen. De eigenaar van een elektrisch ondersteunde Sparta wees naar de haven: “Er landde zelfs een traumahelikopter!” Er werd weer vierkoppig geknikt. “Ja, dat was me wat!” Wij begrepen er niets van, maar waren opgelucht, want een paar weken geleden was Juffrouw Jet nog ongedeerd. De Gazelle hernam het woord: “Er was een oudere man van zijn boot gevallen. En behoorlijk gewond!” De Sparta ging verder: “Anders was die helikopter hier natuurlijk niet naartoe gekomen!” Een Koga Miyata met een koddig helmpje nog op zijn kop deed ook een duit in het zakje: “En ook nog een ambulance!” Zo te horen hadden de heren een topdag beleefd in het doorgaans zo rustige Numansdorp. “Volgens mij was het niet zomaar een ongeluk. Er was ook politie bij!” Het viertal keek nu onze kant op: “Zijn jullie van de verzekering, of van de politie?” “”Ome Arie werd nieuwsgierig en wilde er nu meer van weten. Hij gaf wijselijk geen antwoord op de vraag over onze hoedanigheid: “Hoe bedoelt u: ‘Het was niet zomaar een ongeluk?” Het werd even stil. De vierde fietser, Gazelle 2, probeerde de boel nog wat te relativeren: “Ach, dat zijn maar speculaasjes…” Ik probeerde niet te lachen om deze woordkeuze. “Ach, jij weet altijd alles beter. Als een opgeschoten knul aan jou vrasgt, of hij een proefritje op je nieuwe fiets mag maken, geef je hem je Gazelle zo mee, om hem nooit meer terug te zien!”, zei Gazelle 1, “Het was gewoon een aanslag!” Sparta en Koga moesten lachen om het voorbeeld, maar waren het duidelijk met hem eens. Sparta mompelde over het fietsendief incident zelfs nog “Echt gebeurd!”
Rechercheur Arie zei verder niets, maar keek vragend. Gazelle 1 vervolgde: “Een vriend van me lag twee boxen verderop met zijn boot en die heeft alles gezien!” Het klonk triomfantelijk. “Toen de ongelukkige schipper net was afgevoerd ging het regenen…!” Hij zweeg even om het effect te verhogen; “en toen hij langs dat scheepje liep, zag hij, dat het hele voordek schuimde!” “Schuimde?”, herhaalde ome Arie verbaasd. “Schuimde!”, bevestigde Gazelle 1: “Groene zeep!” Er ging ons nu een lichtje op. “Was het een nogal fraai klassiek motorscheepje, met kabelaring en een leguaan?” Ome Arie maakte mijn zin af: “En was dat kreng van een wijf daar ook nog aan boord?” De heren knikten bevestigend. Koga voegde er nog aan toe: “De ambulancebroeders moesten van dat mens zelfs hun schoenen uitdoen voordat ze aan boord kwamen om die arme stakker te helpen!” De bende van vier wist nu zeker, dat wij de zaak onderzochten. Maar dat deden we dus niet, want wij wisten allang hoe die vork in de steel zat… ( voor degenen die het niet weten: zie verhaal ‘vrouw overboord op swartboek.nl) We moesten er bijna om lachen. Ome Arie haalde zijn telefoon tevoorschijn en toonde de foto van de Staverse jol: “Heeft iemand van u dit bootje onlangs nog gezien?” Hij ging alle heren langs. Ze schudden allen ontkennend hun grijze kop. “Is dat een handlanger?”, vroeg Sparta sensatiebelust. Agent Arie haastte zich te zeggen, dat dit helemaal niets met het ongeluk te maken had. Want je weet nooit of Juffrouw Jet ooit nog in Numansdorp zou aanleggen.
In de auto op weg naar huis konden we er wel om lachen, terwijl we het toch wel zielig voor de onfortuinlijke schipper vonden. “Wie het dek insmeert voor een ander, valt zelf op zijn bek!”, verzon ome Arie. Later hoorden we via via, dat de ongelukkige echtgenoot goed herstelde van zijn verwondingen.