Klomp

Het bankje bij de haven was leeg. Ik keek verbaasd op mijn horloge. Meestal was ome Arie er allang rond deze tijd. Ik keek naar de Staverse jol van juffrouw Jet. Daar, op de steiger naast de ‘Dolle Mina’ stonden de klompen van ome Arie. “Hier, meneer Ype, we zitten hier!”, riep de veeboer in ruste. Hij zat in de ruime kuip van het scheepje tevreden zijn pijpje te roken. Er kwam een lekkere koffiegeur uit het kajuitje. Nadat ik mijn scootertje gestald had voegde ik me bij het koffiekransje. Op kousenvoeten. Mijn slippers zette ik voor de zekerheid maar naast de klompen van ome Arie. “Goedemorgen, meneer Ype!”, klonk het vrolijk vanuit de kajuit. “Jullie ook een hele goede morgen!” Ik overhandigde onze gastvrouw een tasje: “Nu heb ik voor wat lekkers bij de koffie gezorgd. Bossche bollen!” Ik ging naast ome Arie zitten, maar dat was een matig idee. De Staverse jol helde door ons gewicht behoorlijk over. De kat bekeek ons vanaf haar plekje op het zeil. Het was net of ze afkeurend met haar koppie schudde. Ik ging maar aan de andere kant zitten om het evenwicht enigszins te herstellen. De ‘Dolle Mina’ lag met haar boeg naar de kade, zodat we vanuit de kuip naar achteren een goed uitzicht op ‘ons’ haventje hadden. Bovendien vertelde juffrouw Jet, ook omdat ze graag een hengeltje uitgooide vanuit haar zitplaats in de kuip. Er stond inderdaad achterop de ‘Dolle Mina’ een hengel in een speciaal daarvoor gemaakte standaard. Een stukje verderop lag een dobber roerloos te dobberen. De lelijke tupperware-bak aan de overkant (zie vorig verhaal) was vertrokken. De passantensteiger was leeg. Juffrouw Jet gaf de mokken koffie aan, rommelde wat met schoteltjes voor het gebak en bleek zelfs gebaksvorkjes aan boord te hebben. “Gezellig!”, zei ze, terwijl ze bij ons kwam zitten. Vanwege de balans van het vaartuig nam ze plaats aan de kant van ome Arie. We genoten van het lekkers en van het samenzijn. “Zo’n Staverse jol is toch net een grote klomp met een zeiltje erop”, sprak ome Arie, terwijl hij zijn pijp aanstak, “Alleen is het niet duidelijk of het nu een rechter of een linker klomp is…”, vervolgde hij met een lachende knipoog. Juffrouw Jet reageerde niet. Ze schonk een tweede kopje koffie in, stopte op haar dooie akkertje haar pijp en wees: “Inderdaad is een klomp net een miniatuur-Staverse Jol!” In de haven dreef een klomp, maatje ome Arie, richting Spui. En op de steiger stond de andere klomp van onze vriend erg eenzaam te wezen. “Wel verdraaid!”, zei de eigenaar. Hij sprong overeind om zich heen zoekend naar gereedschap om zijn schoeisel weer op het droge te krijgen.
Hij rukte de hengel uit de standaard en ging ermee op het punt van de steiger op zijn knieën naar zijn klomp zitten hengelen. Juffrouw Jet speelde de vermoorde onschuld, terwijl ik moeite had mijn lachen in te houden. Juist op het moment, dat Ome Arie nog net met de punt van de hengel zijn klomp had bereikt besloot een, naar later bleek, forse brasem roet in het eten te gooien. De vis had het aas niet kunnen weerstaan en rukte nu de top van de hengel weer bij de klomp vandaan. Nu kon ik mijn lachen dus niet meer inhouden. Juffrouw Jet bleef doodkalm: “Volgens mij heb je beet, ome Arie!” De kat bekeek alles met groeiende belangstelling, want die had wel trek in een visje. De visser voerde inmiddels een verbeten strijd met de brasem om het topje van de hengel weer bij zijn klomp te krijgen. “Ik neem aan, dat u in het bezit bent van een geldige vispas?”, klonk een barse stem vanaf de kade. De plaatselijke Handhaving, twee man sterk. Ome Arie reageerde niet. Hij had net weer contact met zijn klomp en probeerde deze, inmidddels met een bezweet voorhoofd, nog steeds in gevecht met de brasem naar de kant te krijgen. “Meneer, ik vroeg u wat!” Het was de koddebeiers ernst. Één hunner had zijn bonnenboekje al in de aanslag. “Ziet u niet, dat ik bezig ben!”, steunde ons loze vissertje, “en ik ben niet aan het vissen, ik probeer alleen mijn klomp te pakken!” Juffrouw Jet hield het nu ook niet meer. De klaterende lach werkte niet bepaald in het voordeel van ome Arie. De handhavers kwamen dreigend de steiger op gelopen. Juffrouw Jet kreeg nu toch medelijden met de vermeende wetsovertreder. Ze stapte op de steiger en hielp onze held op sokken met het opvissen van zijn klomp en haalde vervolgens de brasem binnen. “Ik heb een geldige vispas, heren!”, zei ze, met tranen in haar ogen van het lachen. Nadat ze de heren de benodigde vispas had getoond, klom ze weer aan boord. De brasem werd tot ongenoegen van de kat weer teruggezet en ome Arie kreeg een bakkie troost met de woorden: “En scheld mijn Staverse jol nooit meer uit voor ‘klomp’! Hoe ze ongemerkt die klomp van ome Arie in het water had gekregen was voor mij net zo onverklaarbaar als de wijze waarop mijn moeder vroeger met Sinterklaas ongezien pepernoten door de kamer placht te gooien. Een volslagen mysterie.