Helm

De eerste tekenen van de naderende lente staken al boven de grond uit. Sneeuwklokjes.
Daar ik nog niet in het bezit van een onlangs verplicht geworden helm was had ik mijn scootertje helaas moeten laten staan. Derhalve was ik genoodzaakt met onze gouden koets naar het prachtige haventje van ons dorp te gaan. Ome Arie was daar inmiddels neergestreken op ons vertrouwde bankje. Hij was er zo te zien nog maar net, want hij had tot mijn verbazing een fietshelm op. Het was een vreemd gezicht. Een aantal krullen krulden dan wel vrolijk onder het beschermmiddel vandaan, maar ome Arie zonder zijn pet is niet echt ome Arie. “Goeiemorgen!”, groette ik. “Goeiemorgen, meneer Ype”, was als altijd het antwoord. Hij worstelde met de sluiting van het kinbandje van de helm. Uiteindelijk ging deze open en kon het ei-vormige gedrocht worden vervangen door zijn vertrouwde pet. Ik keek hem vragend aan. Hij zuchtte: “Zitten is het nieuwe roken…” Hij pakte zijn pijp alsof hij zijn woorden kracht bij wilde zetten. “Net als alcohol en suiker!”, grapte ik, “Er woedt een hevige strijd om de twijfelachtige eer van opvolging van ons rokertje!” Ome Arie kon er niet om lachen: “Schoonzus Agaath heeft een fietsclubje opgericht. Riek vond, dat ik meer moest bewegen. Fietsen leek haar een goed idee, dus heeft ze me voor die pedaalridderorde opgegeven!” Ik probeerde niet te lachen, wetend dat mijn boerenvriend een enorme hekel aan zijn schoonzus had. Hij zuchtte nogmaals. “Dat stomme helmpje heeft mijn schoonzus verplicht gesteld. Geen idee waarom!” Hij kon zijn nieuwe hobby duidelijk niet waarderen. En dat hij zijn schoonzus helemaal niet kon waarderen wisten de trouwe lezers natuurlijk al langer. Hij stak zijn pijp aan en blies ‘donkere’ wolken: “En nou wil Riek, dat ik dat rotding ook buiten het ‘club-fietsen’ draag. Een ramp, want ik ben al mijn hele leven mijn pet gewend. En de helm past niet over mijn pet heen.” Ik schoot in de lach, want ik zag voor me, hoe hij aan het proberen was zijn helm over zijn pet heen op te zetten. “Misschien een grotere maat proberen?” gierde ik. “Dat heb ik geprobeerd, maar Riek vond dat helemaal geen gezicht!” Ik had de grootste pret. Ome Arie niet. Hij klaarde pas op toen ik verzuchtte, dat ik ook een helm moest voor mijn scootertje. Waarschijnlijk wel noodzakelijk, want fietsen en scooterrijden is zonder zo’n stuk ongerief volgens velen levensgevaarlijk. Wellicht gevaarlijker dan roken. Om deze conclusie kracht bij te zetten blies ik een heerlijk geurende rookwolk uit. Precies gelijk met ome Arie. We begrepen elkaar.