Sluis

Langzaam gleed een snel ogend polyester motorjacht ons haventje binnen op zoek naar een plek om aan te leggen. Ome Arie stopte zijn pijp en ik stopte mijn pijp. Bovenop het ‘flying deck’ stond een sportschooltypje, gehuld in smetteloos witte korte broek, marineblauw gestreept shirt, een snelle zonnebril en een spierwitte kapiteinspet (compleet met een anker embleem) op zijn kop speurend rond te kijken. Voorop de punt stond een blonde juffrouw wat onwennig met een touw in haar handen af te wachten. De playboy vond al gauw de passantensteiger en meerde het gevaarte redelijk probleemloos aan, hetgeen niet zo’n kunst is met behulp van een boegschroef. Wij hadden inmiddels onze pijpen opgestoken. Het was zonnig en erg warm. Derhalve hadden we voor een dagje ’thuishaven’ gekozen. Waar schaduw en koel bier dichtbij is. De kapitein van de zojuist gearriveerde tupperware-bak kwam onze kant op. Hij had het op ome Arie voorzien: “Goedemiddag, brave borst, zo te zien, bent u hier enigszins bekend!” Ome Arie keek mij verbaasd aan, alsof hij zich afvroeg, hoe die figuur dat kon weten. “Gezien uw outfit, bedoel ik!” Er werd nog steeds niet begrijpend gekeken. Onze kapitein liet zich echter niet van de wijs brengen: “U kunt me vast wel vertellen, waar mijn vrouw en ik hier ergens een vorkje kunnen prikken?” Ome Arie snapte er weinig van: “Hooien gaat hier tegenwoordig machinaal, hoor…” De vlerk lachte ietwat uit het veld geslagen. Ik besloot te helpen: “Hij bedoelt of er hier ergens een restaurant is!” De witte pet knikte: “Gewoon iets eenvoudigs, hoor, want ik verwacht in dit gat natuurlijk geen sterrenrestaurant.” “Ooo,” begreep ome Arie nu, en hij wees: “Daar aan de kade heb je ‘werelds’, aan deze kant zit ‘smook’ en ‘het kookpunt’, daar op de dijk ‘de beren’ en ‘De Heeren van Beijerland’, en ook vlakbij, in een klein zijstraatje vindt U ‘Leff’ en ‘de Zevende Hemel'” Ik voegde er nog aan toe: “En dan vergeet je nog ‘Het oude postkantoor’, en op het vierwiekenplein ‘yakumi’ en ‘Poseidon’, en dan vergeet ik er vast nog een paar. En dat allemaal binnen loopafstand van de haven!” Triomfantelijk keken we de schipper aan na het opsommen van deze imposante lijst. De man glimlachte: “Één is voldoende, hoor, morgen vertrekken we weer!” “Dat valt nog te bezien”, zei ome Arie, zonder een spier te vertrekken. “Dat valt nog te bezien? Hoe bedoelt u, beste man?” Ome Arie trok aan zijn pijp: “Of de sluisdeuren open blijven.” Hij wachtte even en blies een wolkje uit voor het juiste effect. Het werkte: “Sluisdeuren, welke sluisdeuren?” stamelde onze kapitein. Ome Arie wees met zijn pijp naar het eind van de haven, waarachter het Spui voorbij stroomde : ” Die daar!” Weer nam hij even pauze, “Wanneer het waterpeil in het Spui te laag wordt, gaan de deuren automatisch dicht, om voldoende water in de haven te houden. Dus u hoeft zich geen zorgen te maken, dat u morgenochtend met uw kiel in de modder wakker wordt!” Ik keek hem aan en had moeite mijn lachen in te houden. De kapitein keek verschrikt: “Maar hoe lang kan zoiets dan duren?” Mijn vriend trok zijn schouders op: “Dat hangt natuurlijk van het weer af. En voorlopig ziet het er niet naar uit, dat het gaat regenen, dus wanneer hij nu dicht gaat kan dat even duren…” Hij nam een trekje en blies een wolkje rook uit. “Maar gelukkig zijn er genoeg etablissementen in ons dorp om dagenlang vorkjes te prikken!” Er brak nu enige paniek uit. De kapitein rende zowat terug naar zijn tupperware-bak, gelastte zijn lichtmatroos de trossen los te gooien en verliet met gezwinde spoed ons mooie haventje. “Gelukkig had hij niet door, dat de sluisdeuren met de punt naar buiten dicht gaan, daar ze zo door de druk van het hogere waterpeil in het Spui vanzelf dichtgedrukt worden!” grijnsde ome Arie. “Om het water buiten en niet binnen te houden. Dus voor jouw verhaal de verkeerde kant op…” lachte ik. We bliezen tegelijk een wolkje uit. “Toen die blaaskaak me ‘brave borst’ noemde had ik al direct een hekel aan hem.”, bromde de oude veeboer met een vals lachje. Het jacht ging op het Spui naar bakboord en verdween, tegen de stroom in, langzaam uit het zicht.