Vredespijp

Bij het naderen van ons bankje aan het fraaie haventje van het dorp rook ik al de heerlijke geur van een vers opgestoken pijp. Ik stalde met een glimlach op mijn gezicht mijn scootertje. Ome Arie zat met zijn ogen dicht intens te genieten van de melange van zonnestralen met de rook uit zijn nieuwe pijp. Ik ging stilletjes zitten en wachtte even voordat ik zachtjes mijn gebruikelijke ‘goeiemorgen’ uitsprak. De oude baas beantwoordde mijn groet door even zijn aanwinst omhoog te steken. Daarna wees hij ermee naar de ingang van de haven: “De sluisdeuren zijn weer open.” Ik knikte. Na dagenlang dicht te zijn geweest in verband met het hoge water stonden ze nu weer wagenwijd open, uitzicht biedend over het nu rustige Spui. “Soms geven gesloten sluisdeuren me een veilig gevoel,” zuchtte ome Arie, “net of we even afgesloten zijn van de wereld…” Hij trok bedachtzaam aan zijn pijp. Ik begreep hem. Een afgesloten veilige haven bestand tegen hoog water, bestand tegen de snel voort stromende onrust van daarbuiten. Vredige rust. Ik pakte mijn pijp en mijn tabak. De oude veeboer haalde een blikje uit zijn jaszak en overhandigde dat met de woorden: “Gefeliciteerd met uw verjaardag, meneer Ype!” Blij en verbaasd, dat hij wist, dat ik jarig was nam ik het cadeautje aan. Het was exquise pijptabak. “Ik ben naar Breda geweest om mijn nieuwe pijp te kopen. Daar hadden ze dit spul. Het rook zo lekker, dat ik zo vrij ben geweest er ook zelf wat van te nemen…”, hij hield zijn nieuwe rookgerei omhoog, Ik glimlachte, bedankte hem, stopte mijn eigen pijpje met de nieuwe tabak en samen rookten we zonder wat te zeggen onze vredespijp. Als nietig voorbeeld voor de hele wereld.