Schijnzwanger

Het was koud. Stervenskoud. Desondanks zat ome Arie gewoon op ‘ons’ bankje aan het pittoreske haventje van Oud-Beijerland. Met zijn winterpet met zijflappen voor zijn oren en een sjaal om zijn nek. Teckel Joseph zat naast hem balend in zijn coltruitje zijn geslacht te likken. Een nogal onsmakelijk gezicht. Ondanks de kou besloot ik toch tot een pijpje. Ik parkeerde mijn autootje (voor de scooter had ik het te koud gevonden) en voegde me bij de bank-bikkels. Ome Arie groette me en Joseph deed een kwispel. Ik pakte mijn pijp en mijn tabak en bereidde mijn rookgenot voor. Ome Arie probeerde Joseph af te leiden teneinde een eind te maken aan het onsmakelijke piemelgelebber. “Hier, een snoepje, rothond!” De teckel nam de versnapering met een klein kwispeltje aan. “Ja, kwispel maar, Don Juan!” Het beest keek verwachtingsvol of er nog meer te bikken kwam en begreep natuurlijk niets van hetgeen de oude boer zei. Het was ook meer voor mij bedoeld. “Laatst kwam ik op onze avondwandeling die kale baard met zijn pitbull tegen en die begon weer een heel gesprek…” Ik herinnerde me het verhaal over de pitbull (zie eerder verhaal: pitbull): “Allemaal complottheorieën, ome Arie?” “Nee, gelukkig niet. Hij liet daar, midden op straat, zijn tatoeages zien, ook een hele grote op zijn rug!” Ik keek vragend. “Hij trok zijn jas, trui en hemd uit en draaide zijn blote rug naar me toe. Genant. Vooral, omdat Feyenoord verkeerd gespeld was! Met een i en een j: Feijenoord” Ik schoot in de lach. Ome Arie glimlachte ook: “Het staat op zijn rug en ik vermoed, dat ik niet de enige ben, die er niks over durft te zeggen.” Er kwam nu een vals grijnsje op zijn gezicht: “Ik heb alleen langs mijn neus weg gevraagd of die tattoo in Amsterdam gezet was!” Nu lachte hij hardop, “En dat was nog wààr ook!” Nu lachten we allebei. We genoten even van onze pijp. “Hoe lang blijft Joseph bij jullie, ome Arie?” De aangesprokene keek nu wat bezorgd: “Niet al te lang meer, hoop ik, want volgens die pitbull-hooligan was zijn hond waarschijnlijk schijnzwanger.” “Schijnzwanger?”, vroeg ik, me de amoureuze escapades van Joseph herinnerend. Ome Arie knikte en Joseph keek de andere kant op. “En wij zijn bang, dat dat ‘schijn’ maar schijn is, hè, Joseph!” Ik probeerde niet te lachen. Ome Arie keek bezorgd: “en ik denk niet, dat onze Feyenoordsupporter blij gaat zijn met een nest pitbull-teckels! Dan kom ik hem liever niet meer tegen…”