Controle

Het was prachtig weer. Ik was even met mijn scootertje een stukje door de polder gereden vóór dat ik naast ome Arie op òns bankje bij het mooie haventje aan het Spui ging zitten. De oude baas zat tevreden zijn pijp te stoppen. “Je kunt de lente gewoon ruiken, meneer Ype, heerlijk; voor de boeren is het de geur van de hoop! De hoop op een goed jaar, op een goede oogst!” Ik knikte, de meststank was mij tijdens mijn ritje inderdaad ook opgevallen. En de keurig voorbewerkte akkers, klaar om aan een nieuw gewas te beginnen. Bijna gelijk staken we onze pijpjes aan. “Binnenkort worden de avonden weer langer, heerlijk! Wanneer dan die avondklok weer wordt opgeheven kunnen we ook ‘s avonds nog even langs de velden fietsen en genieten van het voorjaar…” Hij snoof met zijn ogen dicht een diepe haal lucht in, alsof het al zo ver was. Ook ik verlangde naar het nieuwe seizoen. Twee tevreden ouwe baasjes op hun bankje bij de haven rookten hun pijpje en genoten van het leven. “Waar is Joseph, ome Arie?” vroeg ik. Het viel me nu pas op, dat hij zonder teckel was. “Die is met Riek mee op bezoek bij schoonzus Agaath. Die miste dat mormel.” Ik begreep dat wel. “En dan haalt Riek hem maandag weer op. Dus dit weekend geldt de avondklok ook gewoon voor mij!” Hij knipoogde. “Ach, wie controleert er nou?” zei ik, en ik nam een trekje van mijn pijp. De heerlijke geur van tabak verschafte me het gewenste genot. Hoe ongezond het ook mocht zijn. “Nou, dat moet u niet zeggen, meneer Ype, want Joseph en ik zijn heus deze week gecontroleerd!” Hij klonk nog een beetje verontwaardigd. “Twee handhavers hielden me staande en vroegen, of Joseph een hond was!” Ik schudde verbaasd mijn hoofd: “Dat meen je niet, ome Arie! Dat zie je toch gelijk?” Ome Arie knikte: “Ze vroegen of dat beest van mij was, en toen ik vertelde, dat hij van mijn schoonzus was, wilden ze weten of die ook in de Hoeksche Waard woonde en waar precies, zelfs haar adres! Dat hadden ze nodig om te controleren!” Ik zat hem nu met open mond van verbazing aan te kijken: “Maar dat slaat toch nergens op? Je mag toch ‘s avonds gewoon je hondje uitlaten?” Ome Arie knikte: “Dat zei ik dus ook en ik vroeg wat dat allemaal met de avondklok te maken had!” Hij blies een grote wolk rook uit, alsof hij stoom afblies. “En, wat hadden ze daarop te zeggen!?” vroeg ik, nu ook hoogst verontwaardigd. Ome Arie keek me aan: “Niets!” “Niets, hoezo niets?” Ome Arie keek weer vóór zich: “ Het had niets met de avondklok te maken. Ze waren van de hondenbelasting…”