Sjoelen

Het bankje bij de haven was al een tijdje meestentijds leeg. Volgens zeggen rookte ome Arie er af en toe zijn pijpje, met zijn pet iets voor op zijn grijze kop en zijn blik op oneindig. Ik had vanwege een lichamelijk ongemakje even verstek moeten laten gaan. Een nieuwe heup. Het afscheid van mijn oude excuus voor allerlei nutteloze lichamelijke inspanningen was me zwaar gevallen.
Juist toen ik somberend op youtube filmpjes zat te bekijken waarin de loop van weidevogels werd getoond, volgens velen mijn toekomst (“straks loop je weer als een kievit”), stopte ome Arie onder mijn balkon. “Kom ik gelegen voor een bakkie?” groette hij. Hij kon niet meer gelegen komen. Ik spoedde mijn rollator richting voordeur en niet veel later zaten we op mijn balkon met door mijn lief gemaakte koffie en door onszelf gestopte pijpjes (ome Arie had een pakje ‘Troost’ pijptabak voor me meegenomen) te genieten van het weer. Ik besloot hem niet te vervelen met de bloederige details van mijn operatie toen hij me vroeg hoe het allemaal verlopen was: “Goed, gewoon een nieuwe heup…” Hij knikte begrijpend. Hij wees met zijn pijp naar mijn rollator: “Lastig meenemen op de scooter.” Nu knikte ik. Het gesprek kwam wat moeizaam op gang. “Hoe lang nog?” wees ome Arie op het loophulpmiddel. “Paar weken…” bleef ik vaag. Er viel een stilte.
“Ik mis onze ‘haven-gesprekken’ wel, meneer Ype.”, zuchtte ome Arie. Ik knikte. Ik miste ze ook. “Ik ben zelfs een keer naar een koffie-inloop voor bejaarden geweest. Stond iets over in ‘Het Kompas'” Ik keek verbaasd opzij, dat leek me helemaal niks voor hem. “Nou, dat was helemaal niks voor mij!” bevestigde hij mijn vermoeden. “Een aantal aan elkaar geschoven kantoortafels, van die rechthoekige grijze met de poten op de hoeken, opgeleukt met papieren lopertjes en plastic plantjes in een grote ruimte, verlicht door tl-bakken.” Ik kreeg er een beeld bij. “De koffie was prima en de vrijwilligers deden geweldig hun best, hoor!” Ik glimlachte en begreep: “Maar je mocht er geen pijpje roken!” Hij knikte. Even viel er weer een stilte. Ome Arie dronk zijn koffie en genoot van zijn pijp. Hij leunde achterover: “Ik ben niet lang gebleven.” Ik blies een wolkje uit en wachtte af. “Er werd die ochtend gesjoeld” Hij had duidelijk niks met sjoelen. “Twee sjoelbakken omringd door veel te fanatieke oudjes.” Een rookwolk verliet zijn mond. “Het ging er heftig aan toe, de schijven vlogen je om de oren!” Ik schoot in de lach: “was het zo erg!?” De oude veeboer knikte: “En toen ik zo’n gevallen sjoelschijf had opgeraapt en per ongeluk bij de verkeerde sjoelbak had teruggelegd, kreeg dat stelletje toch een ruzie! Iets met de puntentelling. Toen ben ik maar stiekem weggeslopen.” Ik kon er wel om lachen. Misschien kon ik Elly vragen me een tijdje met mijn rollator bij de haven af te zetten. Voor ome Arie.