Dierenarts

Joseph en ome Arie waren al bij de haven, toen ik, goedgemutst, met mijn scootertje kwam aangereden. De teckel zat achter zijn oor te krabben met zijn achterpoot. Ook ome Arie krabde zich net even achter het oor, alleen deed hij dat met zijn voorpoot. Ik moest er een beetje om grinniken. Na een week gingen ze al een beetje op elkaar lijken. “Goeiemorgen, ome Arie!”, groette ik. De oude boer tikte als groet met zijn pijpmondstuk tegen de rand van zijn pet. Het zonnetje scheen wat bleekjes door de dunne sluierbewolking. Ik was blij, dat ik toch een jas had aangedaan, want de wind was fris. “Zo, dus Joseph weer terug van zijn weekendverlof!” begon ik een gesprek. “Praat me er niet van, meneer Ype! Ik ben gisteren al met hem naar de dierenarts geweest.” Ik pakte mijn pijp en ging er eens goed voor zitten, want er kwam weer wat. “Dat moest van Agaath!” Zoals altijd sprak hij de naam van zijn schoonzus met enig misprijzen, bijna walging, uit. “De dierenarts, ome Arie, wat is er met hem?” Ome Arie zei heel zachtjes, alsof hij zich er voor geneerde: “Ontstoken, eh, piemeltje…” en keek wat schichtig om zich heen, of iemand het gehoord had. Ik lachte niet om het hem niet nóg moeilijker te maken. Toch kon ik het niet laten om plagerig tegen het teckeltje te zeggen: “van de wc-bril zeker, Joseph!?” Ome Arie kon er niet om lachen: “Ja, maak er maar grappen over, meneer Ype. Ik kon er niet om lachen, vooral niet, omdat ik bij de dierenarts die getatoeëerde kale baard met zijn pitbull tegenkwam…”(zie verhaal ‘Pitbull’) Hij keek weer om zich heen, bang voor meeluisteraars: “Toen ik belangstellend vroeg wat er met zijn hond was werd die grote vent helemaal rood en fluisterde, dat ze een ontstoken je-weet-wel had!” Nu kon ik mijn lachen heel moeilijk inhouden. “Toen hij dezelfde vraag aan mij stelde heb ik maar gezegd dat Joseph voor zijn gewone inentingen kwam!” Ik schoot nu in de lach. Ome Arie kwam wat dichterbij en fluisterde: “Zouden hondjes ook Soas kunnen krijgen? U weet, dat Joseph en die pitbull, eh…” Hij gebaarde veelbetekenend richting hond. Joseph leek schuldig omhoog te kijken. Ome Arie fluisterde: “Ik ben ‘m stiekem gesmeerd en naar een andere dierenarts gegaan!” Nu hield ik het helemaal niet meer en gierde het uit. “En wat zei die, ome Arie?” vroeg ik toen ik uitgelachen was. “Ik heb het maar niet over de one-night-stand van Joseph gehad, meneer Ype.” Hij stak zijn pijp opnieuw aan, daar deze door alle emotie was uitgegaan. “We hebben een zalfje voor zijn jongeheer gekregen en hij heeft een spuit in zijn donder gekregen. Dat zal hem leren!”